Uitlaatgasrecirculatieregeling (AGR) DDE 4.1

Via beide uitlaatrecirculatiekleppen wordt afhankelijk van de bedrijfsstand een bepaalde hoeveelheid uitlaatgas in het inlaatspruitstuk teruggevoerd, om de uitstoot van schadelijke stoffen te verlagen. De uitlaatgasrecirculatieklep 1 is links gemonteerd, de uitlaatgasrecirculatieklep 2 is rechts gemonteerd op het inlaatspruitstuk.

Componenten

Functie

Via slangen verbindt de drukomvormer de vacuümdoos met de vacuümvoorziening. Deze zorgen afhankelijk van de aansturing door de DDE-slave-regeleenheid voor een variabele onderdruk op de vacuümdoos. De aansturing van de drukomvormer wordt verzorgd door een bloksignaal met pulsverhoudingen (= variabele pulsbreedte) tussen 5 en 95 %.

Regeling

De hoeveelheid teruggeleid uitlaatgas beïnvloedt de hoeveelheid aangezogen verse lucht: Hoe meer uitlaatgas teruggeleid worden, hoe minder verse lucht wordt aangezogen. Omdat de hoeveelheid aangezogen verse lucht bij uitgeschakelde uitlaatgasrecirculatie voor elk bedrijfspunt bekend is, kan de reductie van de aangezogen hoeveelheid verse lucht door de uitlaatgasrecirculatie als maat voor de teruggeleide hoeveelheid uitlaatgas worden gebruikt. Voor de uitlaatgasrecirculatieregeling wordt nu voor elk bedrijfspunt een vereiste hoeveelheid verse lucht vastgesteld in een referentieveld met de volgende grootheden:

Een extra invloedsgrootheid is de actuele afstelling van de ijking van de uitlaatgasrecirculatie (servicefuncties)

Tijdens bedrijf wordt via de pulsverhouding in de drukomvormer de hoeveelheid teruggeleid uitlaatgas zo afgeregeld, dat de voor het bedrijfspunt vastgelegde vereiste hoeveelheid verse lucht aangezogen wordt. De regeleenheden controleren aan beide zijden met behulp van de luchtmassameter de afwijkingen tussen de richt- en actuele verseluchtmassa. De volgende storingen kunnen optreden:

Opmerking: Bij het analyseren van in het geheugen opgeslagen storingen moet beslist op het type storing worden gelet, daar een nauwkeurige lokaliseren van een storing alleen aan de hand van het type storing mogelijk is.

De status van het uitlaatgasrecirculatiesysteem kan uit de DDE-regeleenheid worden uitgelezen. De status geeft aan of de UGR-regeling actief is of in verband met één van onderstaande omstandigheden is uitgeschakeld. Als de UGR-regeling actief is, is de status Status UGR = 0. Zie voor de status bij een uitgeschakelde UGR onderstaande lijst. Als meerdere redenen aanwezig zijn voor de uitschakeling van het UGR-systeem, wordt de hoogste status aangegeven.

Uitlaatgasrecirculatie wordt uitgeschakeld bij:

en bij het optreden van de volgende storingen: