Toerentalsensor krukas DDE 4.1

De inductieve toerentalsensor is in het koppelingshuis van de versnellingsbak geschroefd. Op het vliegwiel bevindt zich een sensorkrans met 58 kleine en één grote tanduitsparing, welke voorbij de toerentalsensor draait. De daarbij ontstane spanningssignalen worden door de DDE-regeleenheid geëvalueerd voor het berekenen van het motortoerental.

Beide regeleenheden hebben het toerentalsignaal nodig; daarom stuurt de hulp-regeleenheid het toerentalsignaal via de draad P_INK aan de hoofd-regeleenheid.

Het signaal van de toerentalsensor wordt gebruikt als meetgrootheid voor:

• uitlaatgasrecirculatie
  
• Controle van de startvoorwaarden
  
• Berekening van de starthoeveelheid
  
• Regeling inspuitbegin
  
• Controle van de inschakelvoorwaarde van de airconditioning
  
• Berekening van de begrenzingshoeveelheid
  
• Berekening externe hoeveelheidsverandering
  
• Turbodrukregeling
  
• Hoeveelheidsregeling
  
• Raildrukregeling
  
• Regeling stationair toerental
  

Handeling bij storing

De volgende storingen worden gecontroleerd:

Storing 0335, 0336 "Krukastoerental"

• Detectie te hoog toerental (motor heeft met een te hoog toerental gedraaid)
  
• Signaal dynamisch niet aannemelijk
  

Storing 1E25 "Controle toerentalsensor"

• Krukassignaal-kabel van slave naar master defect
  
• Uitval toerentalsensorsignaal krukas
  
• Krukassensorsignaal dynamisch onaannemelijk
  
• Controle vanuit slave
  

Storing 1E26 "Controle toerentalsensor"

• Uitval toerentalsensorsignaal krukas
  
• Signaal dynamisch niet aannemelijk
  

Gevolg:

• motor slaat af