Het tankontluchtingsventiel dient voor een geregelde regeneratie van het actief-koolstoffilter (AKF) m.b.v. spoellucht. De spoellucht de door het actief-koolstoffilter wordt gezogen wordt al naar gelang de belasting van de actieve koolstof met koolwaterstof (HC) verrijkt en dan aan de motor toegevoerd om te worden verbrand.
De aanvoer van koolwaterstoffen uit het tanksysteem is sterk afhankelijk van:
- de brandstof- en omgevingstemperatuur
- de luchtdruk
- het vulniveau van de brandstoftank
Het tankontluchtingsventiel is in stroomloze toestand gesloten. Daardoor kunnen er bij een stilstaande motor geen brandstofdampen uit de AKF in het inlaatspruitstuk komen.
Onafhankelijk van de schadelijke stoffen, de bij de verbranding in de motor ontstaan, scheidt een voertuig flinke hoeveelheden onverbrande koolwaterstoffen af. Deze afvoer van koolwaterstoffen kan komen van lekke plaatsen in het brandstofsysteem maar ook van een niet voldoende gedimensioneerd tankontluchtingssysteem (actief-koolstoffilter slaat door).
Om deze reden wordt met een verdere OBD II-eis het brandstofsysteem en het tankontluchtingssysteem aangesproken. De maximaal toegestane grenswaarden voor wegstromende brandstofdampen zijn opnieuw vastgesteld. Bovendien moeten lekkages in het brandstofsysteem, de groter zijn dan 1 mm, door de DME worden geregistreerd.
De volgende maatregelen zijn hiertoe in BMW-voertuigen gerealiseerd:
- temperatuurverlaging van de brandstof door een brandstofcircuit met een 3/2-wegklep
- Het actief-koolstoffilter is nieuw gedimensioneerd
- Nieuwe actieve koolstof met een hogere absorberingscapaciteit
- realisering van een motorregeleenheid met intern een tankbeluchtingssysteemdiagnose met behulp van een AKF-afsluiter en een tankdruksensor
De tankontluchtingssysteem-diagnose heeft in gedefinieerde cyclussen automatisch plaats. Hij wordt alleen bij een lopende motor uitgevoerd. Om lekkages in de brandstoftank en het tankontluchtingssysteem te kunnen vaststellen, moet het gehele systeem luchtdicht worden afgesloten. Dit gebeurt met de afsluitkraan (AAV) aan het actief-koolstoffilter (AKF).
Onderdruksyteem:
Het tankontluchtingsventiel (TEV) wordt geopend. Dit blijft zo lang open staan, tot er via het aanzuigsysteem in het gehele systeem een onderdruk van 5-10 mBar is opgebouwd. De meting van de onderdruk in het tanksysteem gebeurt via de tankdruksensor.
Wanneer de gewenste onderdruk is bereikt, dan wordt het tankontluchtingsventiel gesloten.
Nu zijn het tankontluchtingsventiel en de AKF-afsluitkraan tegelijkertijd gesloten. In deze toestand bewaakt de DME-regeleenheid m.b.v. de tankdruksensor de eerder verkregen onderdruk in de brandstoftank en het tankontluchtingssysteem. Als de onderdruk binnen een tijd van ca. 10 s met meer dan een gedefinieerde oplopende waarde afneemt, dan herkent de motorregeleenheid een lek.
Overdruksysteem:
De LDP (Leak detection pump) wordt ingeschakeld, het tankontluchtingsventiel wordt gesloten. De LDP blijft zo lang ingeschakeld, tot er in het gehele systeem een overdruk van 5-10 mBar is opgebouwd. De meting van de overdruk in het tanksysteem heeft plaats via de reedswitch in de LDP.
Wanneer de gewenste overdruk is bereikt, dan wordt de LDP afgeschakeld.
Nu zijn het tankontluchtingsventiel en de AKF-afsluitkraan tegelijkertijd gesloten, de LDP is afgeschakeld. In deze toestand bewaakt de DME-regeleenheid m.b.v. de tankdruksensor de eerder verkregen overderdruk in de brandstoftank en het tankontluchtingssysteem. Als de onderdruk binnen een tijd van ca. 10 s met meer dan een gedefinieerde oplopende waarde afneemt, dan herkent de motorregeleenheid een lek.