De stuurverdraaiings-sensor heeft de taak, de stuurwielverdraaiing tijdens het rijden te registreren.
De EDC-regeleenheid werkt zowel met de werkelijke stuurverdraaiing, als ook met de stuurverdraaiings-snelheden, m.a.w. de hoekveranderingen. Daarmee hebben de grootte van de stuurverdraaiing als ook de stuurverdraaiings-snelheden invloed op de schakellogica van het EDC-systeem.
De stuurverdraaiings-sensor zit aan de stuurspindel. De sensor bestaat uit 2 sleepcontacten die 90 graden ten opzichte van elkaar zijn geplaatst. Het meetbereik van de stuurverdraaiings-sensor loopt van 180 graden naar links tot 180 graden naar rechts, waarbij de rechtuitstand, d.w.z. de middenstand van het stuurwiel, de 0-graden stand markeert.
Belangrijk!
Wanneer de stuurverdraaiings-sensor wordt vervangen of er aan het systeem van de vooras, de voorwielen/het stuursysteem wordt gewerkt, dan moet achteraf de zogenaamde stuurverdraaiings-offset worden uitgevoerd. Hiervoor wordt het diagnoseprogramma gebruikt.
Onder het punt SERVICEFUNCTIES wordt de stuurverdraaiings-offset geselecteerd. Nadat de voorwielen in de rechtuitstand zijn gezet, wordt de offset, met het indrukken van de bevestigingstoets, door de regeleenheid automatisch verricht. Nu komt de 0-graden-stand van de stuurverdraaiings-sensor overeen met de natuurlijke rechtuitstand van de voorwielen.
Kleine afwijkingen, die ontstaan doordat de rechtuitstand van de voorwielen bij het justeren alleen op het oog is af te stellen, worden door de EDC-regeleenheid tijdens het rijden zelf gecompenseerd.
De stuurverdraaiings-sensor wordt door de EDC-regeleenheid met 5 volt verzorgd. De gegevensoverdracht naar de regeleenheid gebeurt via 2 signaalkabels.