Gong

 

De elektrische gong dient als akoestische signaalgever voor het urensignaal toon 1 (T1), de temperatuurwaarschuwing toon 2 (T2), een waarschuwingssignaal toon 3 (T3) en het codesignaal toon 1 met toon 2. De signaalkabels voor de gongaansturing van toon 1 - toon 3 worden door het combi-instrument gebruikt, maar kunnen door het parkdistance-signaal toon 4 (T4) worden onderbroken. Via verdere ingangen aan de gong, wat afhankelijk is van de uitrusting van de auto, kunnen de tonen T4 en T5 worden aangestuurd. Deze signaleringen kunnen niet door het elektronica combi-instrument (IKE ) worden ingeschakeld, maar zijn een functioneel bestanddeel van andere voertuigcomponenten.

Het uursignaal T1 herinnert de gebruiker d.m.v. drie korte "pieptonen" (1 kHz) aan nieuwsberichten of verkeersmeldingen.

Bij de temperatuurwaarschuwing T2 klinkt een enkele gong (1 kHz), die de bestuurder waarschuwt voor lage buitentemperaturen (Gevaar van ijsvorming).

Waarschuwingssignaal T3 waarschuwt de gebruiker door een lange toon (1 kHz), waarop de toon langzaam wegebt. Hij dient als akoestische uitgang van de check-controle-moduul (CCM). Het laten klinken van het akoestische signaal deelt de check-controle-moduul (CCM) aan het combi-instrument in een I-bustelegram (instrumenteringsbus) mee.

Het korte codesignaal wordt door de tonen T1 en T2 gevormd (750 Hz). Het duidt de gebruiker op het overschrijden van de geprogrammeerde snelheidslimiet of tijdens het starten op een nog actieve codefunctie.