Algemeen: De achtergrondverlichting van alle waarschuwingslampsymbolen alsmede de steeds ingeschakelde rijstand bij automatische transmissie met het hier bijbehorende rijprogramma wordt verzorgd door lichtdiodes.
Algemene remwaarschuwingslamp: De waarschuwingslamp kan door de check-control-moduul (CCM) worden ingeschakeld als b.v. het remvloeistofniveau door de CCM als te laag wordt geregistreerd. De controlelamp wordt ook na ontsteking "AAN" als functiecontrole (Pre-Drive-Check) ingeschakeld en gaat uit, wanneer een motortoerental van minimaal 400 1/min wordt overschreden.
De remblokslijtage-bewaking stuurt, bij een onderbreking in de kabelverbinding van de IKE-sensoruitgang naar de IKE-sensoringang, een I-bustelegram naar de checkcontrole. Na ontvangst van deze melding wordt een overeenkomstige melding door de check-control aan de IKE gestuurd en daar in de tekstbalk weergegeven. De algemene remcontrolelamp wordt hiervoor niet ingeschakeld.
Parkeerwaarschuwingslamp (parkeerrem): De waarschuwingslamp wordt door een schakelaar op de parkeerrem geschakeld. Bij losgelaten handrem is de schakelaar open.
De informatie "parkeerrem" wordt via de instrumenteringsbus (I-bus ) en de carrosseriebus (K-bus ) als telegram ter beschikking gesteld.
Veiligheidscontrolelamp: De veiligheidscontrolelamp wordt afhankelijk van de codering aangestuurd. Voor voertuigen zonder gordelslotcontact wordt deze gedurende ca. 6 seconden na aansluiting 15 "AAN" ingeschakeld.
Bij voertuigen met een gordelslotcontact wordt de controlelamp vanaf aansluiting 15 "AAN", door een overeenkomstig I-bustelegram van de check-controle-moduul (CCM), zo lang ingeschakeld, tot het gordelcontact is geopend (veiligheidsgordelslot ingeklikt).
Brandstofreservelamp: De brandstofreservelamp wordt niet door een reservecontact in het tankvlotterelement geschakeld. Hij wordt afhankelijk van de tankinhoud door vergelijking met een reserve-drempelwaarde geschakeld.
Richtingaanwijzercontrolelampen: De richtingaanwijzercontrolelampen worden via een overeenkomstige I-bustelegram van de lichtmoduul (LM) aan het elektronica combi-instrument (IKE) geschakeld.
Mistlampcontrolelamp: De mistlampcontrolelamp wordt via een respectievelijk I-bustelegram van het lichtmoduul (LM) aan het elektronica combi-instrument (IKE) geschakeld.
Mistlampcontrolelamp: De mistlampcontrolelamp wordt via een respectievelijk I-bustelegram van het lichtmoduul (LM) aan het elektronica combi-instrument (IKE) geschakeld.
Grootlichtcontrolelamp: De grootlichtcontrolelamp wordt via een respectievelijk I-bustelegram van het lichtmoduul (LM) aan het elektronica combi-instrument (IKE) geschakeld.
Oliedrukcontrolelamp: De oliedrukcontrolelamp wordt door de oliedrukschakelaar geschakeld. De informatie van de oliedrukschakelaar wordt door het elektronica combi-instrument (IKE) als status uitgelezen en er wordt een betreffend I-bustelegram aan de check-controle-moduul (CCM) gestuurd. Na ontvangst van deze melding wordt een overeenkomstige melding door de check-control aan de IKE gestuurd en daar in de tekstbalk weergegeven.
Opmerking
Alle niet genoemde waarschuwingslampen hebben geen functionele samenhang met het elektronica combi-instrument (IKE ). Ze worden alleen met plus of min door de metereenheid van het combi-instrument verzorgd.