Radio ontvangst

 

In tegenstelling tot een huisradio staat een autoradio bloot aan voortdurend veranderende ontvangst omstandigheden. Op één plaats is de ontvangst uitstekend, maar reeds een klein eindje verder kan hij zeer slecht zijn. Door in een kring rond te rijden kan de ontvangst het beste worden getest. Daarbij wordt de achterruit-antenne in alle richtingen in de juiste stand gebracht.

Achterruitantenne

In de achterruit is een antenne voor het AM (Amplitude Modulatie)- en een voor het FM (Frequentie Modulatie)-bereik geÏntegreerd. Het ontvangen signaal wordt door de antenneversterker versterkt en gaat via een hogefrequentiekabel (HF-kabel) direct naar de radio.

Antenne-diversity

Bij de speciale uitrusting antenne-diversity is er één antenne voor het AM-, en zijn er drie separate antennes voor het FM-bereik aangesloten. In de diversity-versterker worden de drie ontvangen FM-signalen periodiek via de HF-kabel naar de radio doorgeschakeld. Door de radio wordt er een bevestiging van de kwaliteit van het ontvangen antenne-signaal (door het tussenfrequentie-signaal) aan de antenne-diversity teruggestuurd. De antenne-diversity herkent en beslist, welke van de drie antennes momenteel de beste ontvangstkwaliteit heeft en schakelt deze antenne tot aan de volgende meetcyclus aan de radio door. Bij een defect tussenfrequentie-signaal wordt de verticaal in de achterruit geplaatste antenne (FM1) gebruikt.

De hogetoon-conus wordt op basis van een andere stekkerbezetting als bij Stereo niet bestuurd via het frequentiefilter dat in de voorin geplaatste doos is geÏntegreerd, doch net als alle luidsprekers direct door de actief-versterker aangestuurd.