Automatische luchtrecirculatiecontrole (AUC)

 

De detector voor de schadelijke stoffen voor de AUC is in de luchtinlaat van de extra ventilator gemonteerd. De voor deze sensor noodzakelijke evaluatie-elektronica is geÏntegreerd in de regeleenheid voor de airconditioning.

Startfase

De AUC-functie wordt door het indrukken van de luchtrecirculatie/AUC-toets geactiveerd. Door de functieverlichting boven het AUC-symbool wordt weergegeven dat het systeem geactiveerd is.

Bij het starten van de auto wordt met het oog op de verwarmingstijd voor de AUC-sensor steeds gedurende 90 seconden verse lucht toegevoerd.

Over het algemeen kan bij situaties waarbij omgeschakeld is op luchtrecirculatie door het ontbreken van een verseluchtaandeel de relatieve luchtvochtigheid in het interieur stijgen, wat leidt tot het beslaan van de ruiten. Met het oog hierop wordt de luchtrecirculatiestand in de AUC-regeling afhankelijk van de verwarming of airconditioning qua tijd gelimiteerd.

Na het verstrijken van deze tijd schakelt de luchttoevoer automatisch gedurende 1 minuut over op buitenlucht (verseluchtkleppen geopend). Na beëindiging van deze minuut wordt de AUC-functie opnieuw actief.