Meervoudig beveiligingssysteem (MRS) en MRS 2

 

Functie

Het meervoudig beveiligingssysteem MRS bevat de functies van de Centrale Activerings Eenheid ZAE2 en is uitgebreid met de besturing van de zij-airbags voor de borstkas (thorax) voorin.

Het MRS2-systeem bewaakt tevens de ontstekingscircuits van de beide hoofdairbags voor en van de beide zij-airbags achter, alsmede de veiligheidsaccupoolklem.

Zelfde functies als bij ZAE2

Nadat het contact is aangezet voert het systeem een ca. 4 sec. durende zelftest uit. Gedurende deze tijd brandt de uitvalwaarschuwingslamp (AWL).

Als de regeleenheid tijdens de zelftest een op dit moment aanwezige of reeds in het geheugen opgeslagen storing registreert, blijft de AWL ook na de 4 sec. branden, in andere gevallen zal zij doven. Na de zelftest is het systeem bedrijfsgereed.

In de centrale regeleenheid zijn sensoren aangebracht die de bij een ongeval optredende vertragingswaarden registreren en evalueren.

Door de elektronica van de stoelbelastingsregistratie ontvangt het de informatie of de passagiersstoel bezet of niet bezet is.

Gelijktijdig controleert het (bij US-auto's) de gordelsloten en ontvangt zo de informatie of de veiligheidsgordel wordt gedragen of niet.

De regeleenheid verwerkt al deze informatie en beslist a.d.h.v. bepaalde criteria of en wanneer de airbag voor de bestuurder/passagier, alsmede de gordelslotspanners moeten worden ingeschakeld, zo wordt bijv. bij niet een niet bezette passagiersstoel de airbag voor de passagier/gordelslotspanner niet ingeschakeld.

De MRS-regeleenheid kan max. 3 ongevallen waarbij minimaal één ontstekingskring werd geactiveerd, verwerken. Hierna wordt een interne storing in het storingsgeheugen opgeslagen die het vervangen van de regeleenheid noodzakelijk maakt.

Extra functies MRS/MRS2

De in de centrale regeleenheid MRS gemonteerde sensoren registreren hoofdzakelijk vertragingen in de lengterichting van de auto. Om vertragingen in dwarsrichting, zoals zij bij een aanrijding in de flank optreden, sneller te kunnen registreren en beoordelen, is het systeem voorzien van twee extra sensoren die op een veilige plek zijn gemonteerd, de zgn. satellieten. Ze zijn op de dwarsdragers onder de bestuurders- en passagiersstoel aangebracht en melden aan de MRS-regeleenheid, of er een ongevalssituatie werd vastgesteld, die het activeren van één of beide zij-airbags voor de borstkas (MRS) en bovendien van de hoofdairbag en de zij-airbags achter (MRS2) noodzakelijk maakt. De MRS-, resp. MRS2-regeleenheid vergelijkt deze meldingen met de meting van de in de regeleenheid gemonteerde sensoren en blaast dan zo nodig een of meerdere zij-airbags op.

Systeemcomponenten

MRS/MRS2-regeleenheid

In de MRS/MRS2-regeleenheid zijn sensoren ondergebracht, die vertragingen tijdens een ongeval opnemen en analyseren.

De MRS-, resp. MRS2-regeleenheid beslist afhankelijk van de informatie van de randapparatuur en de ingebouwde sensoren, welke activeringscircuits er zullen worden geactiveerd.

Uitvalwaarschuwingslamp AWL

De uitvalwaarschuwingslamp gaat branden tijdens de na het inschakelen van het contact plaatsvindende zelftest en als er een storing in het systeem actueel aanwezig is of in het geheugen is opgeslagen.

Wanneer de regeleenheid van de voertuigdraadbundel wordt gescheiden, dan gaat de AWL door een kortsluitbrug in de stekker van de voertuigdraadbundel branden.

Stoelbezettingsherkenning (SBE) (codeerbaar)

Een onder de zitting van de passagiersstoel aangebrachte zittingmat wijzigt afhankelijk van de zich op de stoel bevindende belasting zijn weerstand. Deze analyseert de stoelbezettingselektronica en stuurt het resultaat "bezet"/"niet bezet" via een gegevensverbinding naar de MRS-, resp. MRS2-regeleenheid.

De toestand "bezet" wordt geregistreerd, wanneer de passagiersstoel met een gewicht van meer dan ca. 12 kg is belast.

Opmerking

Na het verwijderen van de last wordt om veiligheidsredenen nog ca. 2 min de toestand als "bezet" herkend.

Satellieten (sensoren voor zij-airbags)

De satellieten (sensoren voor zij-airbags) zijn op de dwarsbalken onder de bestuurders- en passagiersstoel aangebracht.

Zij zijn via een 3-polige stekker verbonden met de autodraadbundel: Spanningsverzorging en een gegevensverbinding naar de MRS-, resp. MRS2-regeleenheid.

De sensoren voor de zij-airbag registreren vertragingen door een ongeval in dwarsrichting, zoals deze typisch bij een aanrijding in de flank optreden, en melden aan de regeleenheid, dat ze een aanrijdingssituatie vaststellen, die het in werking stellen van een zij-airbag noodzakelijk maakt.

De satellieten behoren onverbrekelijk bij de MRS/MRS2 en kunnen niet worden gecodeerd.

Bij een onderbreking van de gegevensverbinding tussen de regeleenheid en één van zijn satellieten kan er pas na ca. 30 sec. een diagnose worden uitgevoerd.

Waarschuwing!

Het in- en uitbouwen alsmede het lostrekken van de stekker van de satellieten mag alleen bij losgetrokken accuklemmen worden uitgevoerd. Dit geldt ook voor alle werkzaamheden die kunnen leiden tot het trillen van de satellieten.

Gordelcontact (codeerbaar)

In de gordelsloten zijn schakelaars gemonteerd waardoor de regeleenheid kan vaststellen of de gordel wordt gedragen of niet.

Ontstekingskring

Mogelijke aanvullende ontstekingscircuits bij MRS2

Het MRS in de werkplaats

Er bestaat een testadapter voor de 50-polige stekker van de centrale activeringseenheid ZAE2 van de MRS en MRS2.

Pas op!

Het in- en uitbouwen, alsmede lostrekken van de MRS-, resp. MRS2-regeleenheid en de satellieten (sensoren voor zij-airbag) mogen alleen worden uitgevoerd bij losgemaakte accukabels!

Na het vervangen van de MRS-, resp. MRS2-regeleenheid moet deze worden gecodeerd.

Stoelbezettingsherkenning

De toestand van de stoelbezettingsherkenning (stoel bezet of niet bezet) kan via de diagnose worden uitgelezen.

Om veiligheidsredenen wordt na het wegnemen van de belasting nog gedurende ca. 2 min de staat "bezet" aangegeven.