Het EWS3 ondersteunt de diefstalbeveiliging en de startvrijgave voor BMW-auto's.
De functie van de EWS3 is in principe gelijk aan die van de EWS2:
In de autosleutel is steeds een transponder-chip geïntegreerd. In het contactslot bevindt zich een ringvormige spoel. De transponder-chip wordt via deze spoel door de EWS3-regeleenheid van energie voorzien, waardoor het niet nodig is dat de sleutel voorzien is van een batterij. De energieverzorging en de data-overdracht vinden, net zoals bij een transformator, plaats tussen de ringantenne (spoel) en het contactslot en de in de sleutel geïntegreerde transponder-chip. In tegenstelling tot de EW 2 vindt dit direct en zonder extra hiertussen geschakelde componenten plaats.
Daarbij verzendt de sleutel data aan de EWS3-regeleenheid. Als deze data correct zijn, geeft de EWS3 via een zich in de regeleenheid bevindend relais de startmotor vrij en zendt bovendien via een datakabel naar de DME/DDE een gecodeerd startvrijgavesignaal.
Bovendien vervangt de EWS3 bij de US-versies het contact in het contactslot voor het signaal "Contactsleutel in contactslot".
In de sleutel is een chip geïntegreerd, die zowel kan zenden als ontvangen (Transponder). Deze transponderchip onttrekt aan het door de ringspoel opgebouwde veld energie en gebruikt deze voor de communicatie met de EWS3-regeleenheid. Voor de voeding is dan ook geen batterij in de sleutel nodig. Elke sleutel, resp. de daarin aangebrachte transponder is uniek. Ook de regeleenheid kan tussen de afzonderlijke sleutels verschillend zijn. De sleutel zendt en ontvangt gegevens van/aan de EWS-regeleenheid.
Als tijdens de communicatie tussen de EWS3-regeleenheid en de afzonderlijke sleutel storingen optreden, dan worden deze in het storingsgeheugen - gescheiden voor elke afzonderlijke sleutel - opgeslagen.
De ringspoel is op het contactslot aangebracht en dient als antenne voor de communicatie tussen de transponderchip (in de sleutel) en de regeleenheid.
De EWS3-regeleenheid communiceert met de in het contactslot gestoken sleutel. Als de communicatieprocedure correct is en de sleutel alle, voor de identificatie en de startvrijgave benodigde data aan de regeleenheid heeft gestuurd, dan herkent de regeleenheid of de sleutel geldig en vrijgegeven is. Als dit het geval is geeft deze het zich in de regeleenheid bevindende startmotorrelais vrij en stuurt een gecodeerd vrijgavesignaal via de datakabel naar de DME/DDE.
De regeleenheid kan maximaal 10 bij de regeleenheid passende sleutels verwerken, d.w.z. er kunnen maximaal 6 reservesleutels worden besteld.
De regeleenheid kan de afzonderlijke sleutels identificeren, hierdoor is het mogelijk losse sleutels te blokkeren/vrij te geven en storingen voor elke aparte sleutel gescheiden in het storingsgeheugen op te slaan.
Via de datakabel zendt de EWS3-regeleenheid een gecodeerd vrijgavesignaal naar de DME/DDE. Pas als dit heeft plaatsgevonden kan de motor worden gestart.
De motorregeleenheid (DME/DDE) geeft alleen dan het contact en de brandstofverzorging vrij, nadat deze een correct vrijgavesignaal van de EWS-regeleenheid heeft ontvangen.
In het diagnoseprogramma staat onder <Servicefuncties> <Codeergegevens> of het een EWS3.2 - of EWS3.3 -interface betreft.
EWS3.2
De basis van het door de EWS 3.2 aan de DME/DDE gestuurde vrijgavesignaal is - net zoals ook bij de EWS 2 - een wisselcode die berekend wordt uit het individuele regeleenheidnummer (ISN) van de motorregeleenheid.
Dit betekent dat na het vervangen van de motorregeleenheid (DME/DDE) het Individuele Regeleenheid Nummer (ISN) van de nieuwe motorregeleenheid m.b.v. een codering aan de EWS-regeleenheid wordt verstuurd (ISN-afstemming). De ISN kan van buitenaf niet worden gewijzigd.
EWS3.3
Bij de EWS 3.3 is het vrijgavesignaal gebaseerd op een wisselcode waarvan de basis in de EWS-regeleenheid ligt. Een nieuwe DME/DDE-regeleenheid moet dan ook aan de EWS 3.3-regeleenheid worden aangepast.
Belangrijk!
Het bij wijze van proef verwisselen van de DME/DDE-regeleenheden is bij motorregeleenheden met een EWS 3.3-interface niet meer mogelijk daar de aanpassing van de EWS-regeleenheid alleen bij een nieuwe (maagdelijke) DME/DDE-regeleenheid mogelijk is!
Deze is gecodeerd alsof het om een auto met automatische transmissie gaat.
Bij auto's met automatische transmissie vindt een startvrijgave door het EWS3 alleen plaats als de keuzehendel zich in stand P of N bevindt.
De informatie m.b.t. de keuzehendelstand ontvangt de EWS3-regeleenheid tweemaal:
Als de informatie "Keuzehendel in stand P of N" alleen via de K-bus, maar door een storing niet via de kabel wordt doorgegeven, kan dit leiden tot een merkbare startvertraging van 1 - 2 seconden.
Deze beide informaties ontvangt de EWS3-regeleenheid uitsluitend via de K-bus.
Deze kunnen via "Diagnosecontrolering" in het storingsprogramma worden gecontroleerd.
Als de EWS3-regeleenheid het signaal "ZV beveiligd" van de basismoduul ontvangt, dan stuurt de EWS3 bij contactsleutelstand 1 (klem R) via de K-bus een signaal dat zorgt voor het ontgrendelen van de auto.
Zolang de EWS3 het signaal "BC-code actief" ontvangt, vindt geen startvrijgave plaats.
Belangrijk!
De EWS3-regeleenheid is met het oog op de veiligheid voorzien van een code-afhankelijke nalooptijd. Deze start zodra de contactsleutel in stand 0 wordt gedraaid. Binnen deze nalooptijd wordt de start met elke mechanisch passende sleutel vrijgegeven.
Net als bij de EWS2 kunnen reservesleutels alleen via een BMW-dealer bij BMW worden besteld. Hier wordt een van de 6 reservesleutels passend voor uw auto geprogrammeerd. Deze sleutel is geen kopie van de verloren geraakte sleutel, maar een nieuwe sleutel.
Er kunnen in totaal niet meer dan 6 t.o.v. van de gemonteerde EWS-regeleenheid passende reservesleutels gemaakt en uitgeleverd worden.
Als een nieuwe sleutel voor de eerste keer in het contactslot wordt gestoken, is een merkbare startvertraging van 1 - 2 seconden aanwezig. Vanaf dan moet de startprocedure echter zonder vertraging plaatsvinden.
Verloren geraakte sleutels moeten via de diagnose worden geblokkeerd. Zie ook "Bijzonderheden van het diagnoseprogramma".
VOORZICHTIG!
Elke aanvraag voor een sleutel wordt gedocumenteerd, zodat aanvragen van verzekeringen en officiële instanties kunnen worden nagegaan.
Bij verlies van alle 10 de sleutels is een nieuwe EWS3-regeleenheid noodzakelijk.
Het is mogelijk, met vermelding van alle noodzakelijke gegevens via de BMW-dealer, een nieuwe EWS3-regeleenheid en daarbij passende nieuwe transpondersleutels met de oude mechanische sleutelcode te verkrijgen.
De principiële procedure is gelijk aan die bij EWS 2-systemen:
Bij het vervangen van de EWS3.3-regeleenheid moet de volgende procedure worden gevolgd:
Opmerking
Daar in de EWS-regeleenheid ook alle data opgeslagen zijn die voor de identificatie van de auto nodig zijn, moet in principe altijd de hierboven beschreven procedure worden aangehouden. Alleen als de defecte EWS3 -regeleenheid niet meer in staat tot diagnose is, moet afgezien worden van het uitlezen van de data uit de oude regeleenheid.
In dit geval moet als volgt worden gehandeld:
Na het vervangen van de motorregeleenheid moet de ijking EWS-DME/DDE m.b.v. het codeerprogramma of in het diagnoseprogramma worden uitgevoerd.
Belangrijk!
Hiervoor moet minimaal 25 seconden de ontsteking worden uitgeschakeld.
Onder punt "3 servicefuncties" staan o.a. de volgende punten beschreven:
Hierbij worden de in het motormanagement (DME/DDE) ingevoerde individuele regeleenheidnummers (ISN) met de in de EWS-regeleenheid ingevoerde vergeleken.
Alleen wanneer beide individuele regeleenheidnummers identiek zijn, is er startvrijgave aan de DME/DDE mogelijk.
Als de beide ISN-nummers niet identiek zijn, moet handmatig een afstemming EWS-DME/DDE worden uitgevoerd.
Hierbij worden de volgende informaties van de op dat moment in het contactslot aanwezige sleutel weergegeven: Sleutelnr., geblokkeerd/vrijgegeven, geldig/ongeldig, meldingen van het storingsgeheugen m.b.t. de actuele sleutel
Het is mogelijk via de diagnose afzonderlijke sleutels elektronisch te blokkeren, resp. vrij te geven.
Belangrijk!
Elektronisch geblokkeerd betekent dat zowel de startmotor als ook de motorregeleenheid niet meer door het starten worden vrijgegeven. Hierbij moet er beslist op worden gelet dat ook een elektronisch geblokkeerde sleutel mechanisch zoals voorheen past, d.w.z. dat de motorkap, het kofferdeksel en de portieren net zoals voorheen kunnen worden geopend.
Hierbij wordt voor elke van de 10 afzonderlijke bij de EWS3-regeleenheid gebruikte sleutels aangegeven of deze reeds minimaal eenmaal door de EWS3-regeleenheid werden herkend, d.w.z. het is mogelijk ook bij oudere auto's na te trekken hoeveel sleutels reeds in deze auto zijn gebruikt.