Videomoduul 2

 

Videomoduul 2

Het boordmonitorsysteem is voor de bestuurder een centraal informatiemedium. Zo krijgt hij alle gegevens die onder het rijden noodzakelijk, resp. handig zijn volgens een uniform stramien.

De videomoduul maakt deel uit van het boordmonitorsysteem.

De videomoduul 2 omvat de T.V.-tuner met teletekstfunctie en antennediversity en het omschakelsysteem voor video-, audio- en RGB-signalen.

De videomoduul is op de I/K-bus aangesloten en tot zelfdiagnose in staat.

De videomoduul stuurt via RGB-kabels het LC-beeldscherm aan. Het audiosignaal voor de spraakweergave van het navigatiesysteem (indien van toepassing) wordt, afhankelijk van de mode, op de uitgang van de NF-kabels naar de radio geschakeld.

Bij modellen zonder navigatiesysteem genereert de videomoduul de beelden voor de menu's op de boordmonitor (gebruikersinterface).

Telkens wanneer het contact wordt aangezet, leidt de videomoduul automatisch af of het totale systeem ook een navigatiesysteem bevat en gedraagt zich navenant.

 

Onderdelen/componenten

Antennediversity

De functie "antennediversity" is in de videomoduul geïntegreerd. Deze functie garandeert bij stilstand altijd een optimale ontvangst.

Dit systeem kiest volgens bepaalde criteria altijd de antenne die de beste ontvangst heeft. Het bestaat uit twee ruitantennes met versterker en de diversityfunctie in de videomoduul.

De antenneversterkers worden door de videomoduul via de antennebussen kortsluitingbestendig gevoed.

T.V.-tuner incl. teletekst

In de videomoduul bevindt zich een T.V.-tuner met teletekstdecoder.

Video

De videomoduul zendt de videosignalen via drie kabels (RGB-kabels) naar de LC-monitor.

Bij modellen met navigatiesysteem stuurt het navigatiesysteem signalen naar de videomoduul. Deze heeft een interne keuzeschakelaar die tussen navigatiescherm/menu en T.V.-scherm schakelt.

Audio

De videomoduul is via NF-kabels op de boordmonitorradio aangesloten. Deze versterkt de signalen en geeft ze weer via de luidsprekers.

De radio schakelt intern tussen de audiosignalen van radio en T.V./navigatie als hij via de I-bus navenante informatie van de videomoduul ontvangt.

Bij modellen met navigatiesysteem stuurt de navigatiecomputer de audiosignalen naar de videomoduul. In dat geval schakelt de videomoduul intern tussen audio voor T.V. en navigatiesysteem.

Systeemopbouw

Er bestaan twee varianten van het boordmonitorsysteem met de videomoduul 2.

Telkens wanneer het contact wordt aangezet, leidt de videomoduul automatisch af of het totale systeem ook een navigatiesysteem bevat en gedraagt zich navenant.

Zonder navigatiesysteem

Heeft het boordmonitorsysteem geen navigatiesysteem, dan genereert de videomoduul 2 de videobeelden voor de menu's (gebruikersinterface).

Met navigatiesysteem

Heeft het boordmonitorsysteem wel een navigatiesysteem, dan wordt de gebruikersinterface door de navigatiecomputer gegenereerd.

De navigatiecomputer is via RGB (videosignalen) en NF (audio-signalen)-kabels op de videomoduul aangesloten. Desgewenst schakelt deze de videosignalen door naar de LC-monitor en de audiosignalen naar de radio.

 

Videomoduul 2 in de werkplaats

diagnose

Er bestaat een diagnoseprogramma voor videomoduul 2. Het is alleen mogelijk de testmodulen af te werken nadat een ca. 2 min. durende zelftest werd uitgevoerd. Deze zelftest wordt door het diagnoseprogramma automatisch uitgevoerd.

Coderen

Een nieuwe videomoduul moet via Coderen ZCS worden gecodeerd.