Interfaces

 

De belangrijkste interfaces voor de ABS/ASC-regeleenheden zijn de voorgasklep, voor de digitale motorelektronica (DME), voor de adaptieve transmissieregeling (AGS) en voor de dynamo:

Voorgasklep

De ABS/ASC-regeleenheid reduceert of verhoogt het koppel op de aangedreven as als de voorgasklep overeenkomstig gesloten of geopend wordt. Deze ingreep is de eerste echte verhoudingsgewijs langzame maatregel voor het reduceren van het aandrijfkoppel bij ASC-regeling.

Digitale motorelektronica (DME)

De volgende motorbeÏnvloeding door de digitale motorelektronica kunnen door de ABS/ASC-regeleenheid worden geactiveerd:

ingreep

uitwerking

Contacthoekverstelling naar "Laat"

Snelle, maar soepele reducering van het aandrijfmoment

Ontstekings-/inspuitings-afschakeling

Snelle vermindering van het aandrijfmoment

verhoging van het stationair toerental

reducering van het motorkoppel bij auto's met versnellingsbak

Adaptieve transmissieregeling (AGS)

Auto's met een adaptieve transmissieregeling (AGS) kunnen tijdens een ASC-regeling en wel hoofdzakelijk op rijbanen met sneeuw en ijs vanaf de ABS/ASC-regeleenheid een signaal ontvangen dat eventuele schakelingen en zodoende een verhoging van het koppel op de aangedreven as voorkomt.

Dynamo

Het dynamosignaal klem 61 is een redundant signaal en dient voor de registratie of de motor draait. Bij een lagere dynamospanning dan 8 V schakelt het deelsysteem ASC uit en de multifunctionele controlelamp brandt. Er wordt echter geen storing in het storingsgeheugen opgeslagen.