Schuif-/kanteldak (SHD)

 

Periferiemoduul voor schuif-/kanteldak

De aansturing van het schuif-/kanteldak wordt verzorgd door het schuif-/kanteldakmoduul (SHD-moduul). Deze moduul bevat ook de lastschakelkring voor de schuifdakmotor. Deze is direct met de schuifdakmotor verbonden.

De SHD-moduul is via de P-bus met de basismoduul verbonden.

Schakelaar

De schakelaar voor het schuif-/kanteldak heeft vijf verschillende schakelstanden.

De vijf standen worden via drie stroomdraden doorgegeven aan de SHD-moduul (massasignaal).

Met het doordrukken in de schakelstand ”Openschuiven” of ”Sluiten” wordt de automatische stand ingeschakeld waarbij het schuif-/kanteldak geheel geopend of gesloten wordt.

Comfortschakeling

Overeenkomstig de elektrisch bediende portierruiten kan ook het schuif-/kanteldak met het vergrendelen of ontgrendelen van de auto worden geopend of gesloten.

Een comfortopenen vindt plaats als de slotcilinder langer dan 3 seconden in de stand ”Ontgrendelen” wordt gehouden of als de betreffende toets op de radiografische afstandsbediening voldoende lang ingedrukt wordt gehouden.

Het comfortsluiten vindt plaats als de slotcilinder langer dan 2 seconden in de stand ”Vergrendelen” wordt gehouden of als de betreffende toets op de radiografische afstandsbediening voldoende lang ingedrukt wordt gehouden.

Deze functies kunnen door codering worden in- of uitgeschakeld.

Uitschakeling van de bediening

Het schuif-/kanteldak is bij een ingeschakelde klem R actief. Na het uitschakelen van klem R kan het schuif-/kanteldak voorlopig verder worden bediend. Een automatische uitschakeling vindt na 16 minuten plaats.

Bovendien vindt, afhankelijk van de wettelijke voorschriften in de exportlanden, een uitschakeling van de elektrisch bediende ruiten plaats met het openen van het linker of rechter voorportier.

Twee verschillende uitvoeringen zijn codeerbaar:

ECE-versie

Uitschakeling na het uitschakelen van klem R en het openen en sluiten van het linker of rechter voorportier.

USA en Australië

Uitschakeling na het uitschakelen van klem R en het openen van het linker of rechter voorportier.

Deze uitschakelvoorwaarden gelden ook voor de elektrisch bediende ruiten.

Positieherkenning en inklembeveiliging

Twee positiezenders (hoekzenders) in het schuif-/kanteldakmoduul registreren het aantal motoromwentelingen en bepalen daaruit de stand van het schuifdak. De eindstanden van het schuifdak worden voor het bereiken van de mechanische aanslag vastgelegd om mechanische slijtage te voorkomen.

Uit de impulsen van de positiezender en de stroomafname van de motor wordt bovendien constant het koppel van de SHD-aandrijving berekend. Als dit motorkoppel boven een bepaalde waarde oploopt, wordt dit als een inklemming geregistreerd.

De inklembeveiliging is in de richting ”Sluiten” zowel bij normaal sluiten (schakelaar niet door het drukpunt ingedrukt) als ook tijdens het automatisch werken en bij comfortsluiting van het schuif-/kanteldak actief. Bij het door het drukpunt heen drukken en vasthouden van de SHD-schakelaar in de richting sluiten wordt de inklembeveiliging bij een storing uitgeschakeld.

Bij het registreren van een inklemming wordt de sluitprocedure onderbroken en wordt het schuif-/kanteldak weer even geopend.

Belangrijk!

De inklembeveiliging is niet meer actief als het schuifdak nog slechts 4 mm open staat.

Initialisering

Algemeen

Daar de positiezender in het schuifdakmoduul is ingebouwd, heeft deze geen vaste toekenning tot het schuifdakmechanisme. Om deze toekenning te verkrijgen moet het moduul de mechanische eindaanslagen registreren en intern in het geheugen opslaan. Deze procedure noemt men normering. Bij een schuif-/kanteldak dat niet genormeerd is zijn alleen de functies ”Sluiten” en ”Kantelen” uitvoerbaar.

Voor de werking van de inklembeveiliging is het nodig dat het moduul de mechanische weerstanden van het schuifdak registreert en intern een overeenkomstige karakteristiek voor de inklembeveiliging leert.

De initialisering van het schuifdak omvat de normering en het aanleren van de karakteristiek van de inklembeveiliging.

Een initialisering moet worden uitgevoerd:

Normering

Plaats voor de normering het schuif-/kanteldak in de eindstand ”Kantelen”. Houd na het bereiken van deze stand de schakelaar in de stand ”Kantelen” minimaal 15 seconden ingedrukt. Na verloop van tijd wordt de aandrijving aangestuurd totdat deze blokkeert en aansluitend iets terugschuift. De stand van de positiesensor wordt intern opgeslagen. Het schuif-/kanteldak is genormeerd.

Karakteristiek inklembeveiliging

Voor de serie E38 tot 9/98 en de serie E39 tot 3/98 geldt:

Schuif-/kanteldakmoduul met diagnose-index 20 (zie Diagnoseprogramma-identificatie)

De karakteristiek wordt bij het gebruik van het schuifdak automatisch door de moduul geleerd. Het moduul detecteert standen met mechanische weerstanden en past de karakteristiek overeenkomstig aan. Na het initialiseren het schuifdak door het indrukken van de schakelaar minstens eenmaal openen en sluiten.

Bij een niet-correcte inschakeling van de inklembeveiliging op bepaalde posities kan het meerdere malen passeren van de betreffende posities met een door het drukpunt heen gedrukte schakelaar de storing opheffen.

Voor de modellenserie E39 vanaf 3/98 en de modellenserie E53 (X5) geldt:

Schuif-/kanteldakmoduul met diagnose-index 21 (zie Diagnoseprogramma-identificatie)

Voor het aanleren van de karakteristiek is de volgende procedure noodzakelijk:

Tijdens de gehele procedure moet de schakelaar in de stand ”Kantelen” worden gehouden.

Attentie! Tijdens de procedure functioneert de inklembeveiliging niet.

Voor de serie E38 vanaf 9/98 geldt:

Het schuif-/kanteldakmoduul is aangesloten op de K-bus en kan onafhankelijk van het basismoduul van de ZKE III worden ingeschakeld. De karakteristiek voor de inklembeveiliging is via codeergegevens vastgelegd. Deze wordt via de codering in de regeleenheid ingeschreven.

Servicefuncties

Openingsbegrenzing E53

Voor het verminderen van windgeruis bij volledig geopend schuifdak kan de opening van het schuifdak van de auto's van de modellenserie E53 (X5) worden ingekort.

Deze openingsbegrenzing kan via de servicefunctie ”openingsbegrenzing instellen/wissen” in het BMW diagnosesysteem ingesteld of gewist worden.

Vanaf ca. Januari 2001 is bij alle auto's van de modellenserie E53 de openingsbegrenzing in de fabriek geactiveerd. Als de klant dit wenste kan de openingsbegrenzing ook via de genoemde servicefunctie gewist worden.