Een maatregel ter reducering van het aandrijfkoppel tijdens een ASC-regeling is het sluiten van de gasklep. Hierbij wordt door de regeleenheid een elektromotor aangestuurd, die via een bowdenkabel de gasklep bedient. De aansturing van de gasklepstelmotor wordt verzorgd door het pulsen van de plus- en minkabel.
De vermogenseindtrap in de ABS/ASC-regeleenheid voor het aansturen van de gasklepstelmotor wordt door een aparte draad (klem 30) verzorgd.
De actuele stand van de gasklep wordt door een gaskleppotentiometer geregistreerd en teruggemeld aan de regeleenheid.