De Stoel-/Stuurkolom-Memory regeleenheid (SM/LSM) is bedoeld voor de manuele en automatische positionering van de bestuurders- of passagiersstoel en de stuurkolom.
De volgende mechanismen van de stoel kunnen worden bediend:
Voor de verstelling van de stuurkolom kunnen de volgende mechanismen worden bediend:
Voor elk van deze mechanismen is een eigen stelschakelaar beschikbaar. De stelschakelaars zijn gedeeltelijk in schakelaarblokken samengebracht.
Voor elk mechanisme staan eveneens 3 geheugenplaatsen ter beschikking, die door de gebruiker vrij kunnen worden geprogrammeerd. Deze geheugens kunnen te allen tijde door de gebruiker worden opgeroepen.
De aansturing van de stelmotoren heeft plaats via een aan de betreffende motor gemonteerde regelmodule. De regelmodule neemt de volgende taken voor zijn rekening:
Om het nodige aantal kabelstrangen effectief te verminderen, is de complete regelelektronica voor alle stoel- en stuurkolom-mechanismen met de stoelverstelschakelaar samen in één kast geÏntegreerd.
Opmerking
De regeleenheid SM/LSM is aan de periferie-bus (P-bus) aangesloten. Bij een diagnoseverbinding tussen de Service-Tester en de regeleenheid SM/LSM is daarom niet alleen de diagnosekabel betrokken, maar bovendien ook de carrosserie-bus (K-bus) en de P-bus. Bij diagnosestoringen moet de diagnosekabel tussen de diagnosestekkerdoos en de Instrumenten-Combinatie-Elektronica (IKE) worden gecontroleerd. Bovendien moet ook de K-bus-verbinding (tussen IKE en basismodule) en de P-bus-verbinding (tussen basismodule en SM/LSM) worden gecontroleerd.
Bij de E38 kunnen de posities van de stoelverstelling, de stuurkolomverstelling en de spiegelverstelling met het memory-systeem in het geheugen worden opgeslagen.
De volgende regeleenheden zijn noodzakelijk om alle posities in het geheugen te kunnen opslaan:
Bij een stilgezet voertuig kunnen de leeslampen, de lampen van het dashboardkastje, de motorruimteverlichting en de kofferruimteverlichting worden ingeschakeld. De spanningsverzorging (B+-verzorging) voor deze verbruikers verloopt via de basismodule.
Om te voorkomen dat de auto-accu wordt leeggetrokken, wanneer de lampen permanent ingeschakeld zijn, schakelt de basismodule 16 minuten na het uitschakelen van aansluiting R de B+-verzorging af.
De verbinding "Verbruikersafschakeling" wordt ook naar het rust-stroomafschakelrelais K72 gevoerd. Dit relais schakelt de belastingskringen voor:
De genoemde systemen worden op deze manier via relais K72 16 minuten na het uitschakelen van aansluiting R van de aansluiting 30-verzorging gescheiden.
Opnieuw inschakelen van de genoemde verbruikers gebeurt met het inschakelen van aansluiting R of aansluiting 15 of wanneer aan een ingang van basis- of periferiemodule een signaalverandering plaats heeft: Bijv. het openen van een portier, openen van de motorkap, ontgrendelen van een portier.
Opmerking
Bij storingen aan de spanningsverzorging van stoel- en stuurkolomverstelling moet naast de controle van de voedingskabels en zekeringen ook het rust-stroomafschakelrelais met het diagnoseprogramma "Rust-stroomafschakeling" worden gecontroleerd.
Bij het E38 Stoel-/Stuurkolom-Memory (SM/LSM) worden de stelmotoren van stoel en stuurkolom niet meer door vermogenstransistoren of relais in- en uitgeschakeld, die in de regeleenheid zijn ingebouwd. De aansturing heeft via een aan de motor gemonteerde regelmodule (Ripple-Count-Modul resp. RC-module) plaats.
Elke stelmotor is voorzien van een RC-module. Motor en module vormen één component.
In deze module is de elektronica voor de aansturing van de motoren en de elektronica voor het registreren van het motortoerental en motorpositie opgenomen. Elke RC-module kan dus "zijn" motor zelfstandig inschakelen en naar een voorgegeven positie bewegen.
De betreffende RC-module is via een eenvoudige data-verbinding met de regeleenheid SM/LSM verbonden. Via deze data-verbinding wordt de volgende informatie overgebracht:
De volgende functies worden bij de aansturing van de stelmotoren gebruikt:
De positie van de motoras wordt gevonden door de door de motorbeweging opgewekte "stroomripples" (stroomveranderingen of veranderingen in het magnetische veld van een gelijkstroommotor) te tellen of door het tellen van de pulsen van een pulsgever. Tot nu toe noodzakelijke terugbreng-potentiometers zijn niet meer nodig.
Voor een handmatige verstelling van de stoel dienen de stelschakelaars aan het schakelaarblok. De stelschakelaar (met geÏntegreerde regeleenheid) bevindt zich aan de zijkant van de stoel, steeds aan de kant van het portier.
De volgende mechanismen kunnen met deze schakelaars worden bediend:
Voor de mechanismen van de stoel-lengteverstelling (bovenbeenondersteunging) en de schakelaar voor de bovenkant van de leuning zijn separate schakelaars aanwezig.
De handmatige afstelling van de stuurkolom gebeurt aan de stuurkolom-stelschakelaar.
Voor een verbeterde afstelmogelijkheid van stoel en stuurkolom kan de verstelsnelheid van elke mechanisme worden omgeschakeld: Bij indrukken van de stelschakelaar begint de betreffende aandrijving met een lagere snelheid te bewegen. Wanneer de stelschakelaar langer bediend wordt, dan wordt de spanning langzaam tot naar de eindwaarde opgevoerd. De regeling van de stelsnelheid heeft plaats door het periodiek aansturen van de motorspanning.
Principieel worden bij het oproepen van in het geheugen opgeslagen posities 2 soorten van functies onderscheiden:
Om een onnodige belasting van de mechanismen en van de RC-module te vermijden, bestaat er een automatische bepaling van de grenzen van het stelgebied.
Bij veelvuldig optreden van een blokkering op dezelfde plaats wordt de vastgestelde positiewaarde als eindaanslag beoordeeld. Elke verdere verstelling wordt vóór het bereiken van deze grens afgebroken.
Een verkeerd gedefinieerde eindaanslag (bijv. door blokkering van de stoel door omliggende voorwerpen) kan, na het opheffen van de blokkering, door een hernieuwde bediening van de hand-stelschakelaar worden overgaan.
De stuurkolom-memory beschikt over een in-/ uitstaphulp. Deze zorgt voor het omhooggaan van de stuurkolom om het in- en uitstappen gemakkelijker te maken.
De regeling van de in-/uitstaphulp wordt van meerdere voertuigsignalen afgeleid.
De stuurkolom beweegt in de volgende gevallen in de hoogste kantelpositie:
In de volgende gevallen wordt de uitgangspositie weer ingenomen:
Om de automatische stuurkolomverstelling af te breken, is alleen een bediening van de stuurkolom-verstelschakelaar (in een willekeurige bewegingsrichting) nodig. De stuurkolom stopt onmiddellijk en maakt geen verdere beweging. Pas bij een hernieuwde bediening wordt een aansturing van de motoren toegestaan.