Snelheidsregelaar 2 (GR 2)

Gebruiksdoel

Het systeem snelheidsregelaar 2 (GR 2) is een verdere ontwikkeling van de zelfstandig functionerende snelheidsregeling (GR 1). Hij komt vanaf de E38 in gebruik en wel in de volgende types, met uitzondering van voertuigen met Elektronische Motorvermogensregeling (EML) en dieselvoertuigen met Digitale Diesel Elektronica (DDE).

Onafhankelijk van het overheersendeterrein maakt de snelheidsregelaar constant rijden mogelijk met snelheden boven de 30 km/h. Extra functies staan een comfortabele verhoging van de snelheid, resp. verlaging van de snelheid toe, evenals het rijden op een in het geheugen opgeslagen snelheidswaarde.

Functieprincipe

Het systeem van de snelheidsregeling bestaat uit de bedieningseenheid, de regelelektronica en het door een elektromotor bewogen stelmechanisme.

De voor de snelheidsregeling noodzakelijke regel- en bedienings-signalen worden de regelelektronica toegevoerd. Voor het compenseren van de rijsnelheid tijdens geregeld constant rijden op de waarde van de gewenste richtsnelheid of voor verandering van de rijsnelheid tijdens geregeld rijden, wordt de gaskleppositie met het elektromotor-stelmechanisme gecorrigeerd. De aansturing van het stelmechanisme gebeurt via de regelelektronica. De bevestiging van de positie van het stelmechanisme aan de regelelektronica sluit het regelcircuit voor het positioneren van de gasklep.

Bij onregelmatig rijden bestaat er een directe aansturing van de gasklep via het gaspedaal. In de richting van het openen van de gasklep heeft altijd (ook bij actieve snelheidsregelaar) het gaspedaal voorrang. De onderbreking van een rit met de snelheidsregelaar gebeurt door een aantal verschillende afschakelvoorwaarden, bijv. bedienen van het rempedaal of van het koppelingspedaal.

Opmerking

De snelheidsregelaar GR 2 is direct aan de diagnosekabel aangesloten. Bij diagnosestoringen moet de diagnosekabel tussen de diagnose-contactdoos en de regeleenheid van de snelheidsregelaar worden gecontroleerd.

Varianten

De bediening van de snelheidsregeling gebeurt, steeds naar voertuigtype, voertuiguitrusting en landenvariant, ofwel via een in het stuurwiel geÏntegreerd bedieningspaneel (Multi-Functionele-Stuurwiel, MFL) of met de stuuras-schakelaar. De bediening via de stuuras-schakelaar kan met en zonder hoofdschakelaar gebeuren. Verder wordt naar de gemonteerde transmissie (handgeschakelde bak of automatische transmissie) en de bouwwijze van de stoplichtschakelaar (elektronisch of mechanisch) onderscheiden .

Variant

Merktekens

1

MFL-bedieningspaneel, hoofdschakelaar, handgeschakelde bak, elektronische stoplichtschakelaar

2

MFL-bedieningspaneel, hoofdschakelaar, automatische transmissie, elektronische stoplichtschakelaar

3

Stuuras-schakelaar, hoofdschakelaar, handgeschakelde bak, elektronische stoplichtschakelaar

4

Stuuras-schakelaar, hoofdschakelaar, automatische transmissie, elektronische stoplichtschakelaar

5

Stuuras-schakelaar, hoofdschakelaar, handgeschakelde bak, elektronische stoplichtschakelaar

6

Stuuras-schakelaar, hoofdschakelaar, automatische transmissie, mechanische stoplichtschakelaar

7

Stuuras-schakelaar, handschakeling, mechanische stoplichtschakelaar

8

Stuuras-schakelaar, automatische transmissie, mechanische stoplichtschakelaar

Codering

Met behulp van de codeergegevens wordt de Tempomat regeleenheid aan de verschillende voertuigtypen, aan de voertuiguitrusting en de specifieke functie-eigenschappen van elk land aangepast.

De regeleenheden beschikken bij de aanlevering reeds over een basiscodering, zodat de functie van de Tempomat in elk geval gegarandeerd is. Er kunnen dan enkel en alleen nog nadelen met betrekking tot het comfortabele regelgedrag worden verwacht. Uit een gebrekkige codering, van welke aard ook, kunnen geen rijsituaties ontstaan die de veiligheid in gevaar brengen.

De volgende verklaringen zijn in de codeergegevens opgenomen:

Omschrijving

Waarden

Opmerkingen

Aantal cilinders

4, 6, 8

Aantal cilinders van de motor

Soort transmissie

0 of 1

0 = automatische transmissie, 1 = handgeschakelde versnellingsbak

K-getal

3433 - 6866

Omrekeningsfactor voor voertuigsnelheid

Maximale Tempomat snelheid

30 - 250 km/h

Maximale snelheid voor rijden met snelheidsregelaar

Typeselectie

0 - 13

Wijzer op één van 14 tabellen, waarin de bij het voertuigtype passende regelingsdata-sets opgenomen zijn

Tempomat bediening

De bediening van de Tempomat GR 2 gebeurt m.b.v. meerdere bedieningselementen:

Hoofdschakelaar

De hoofdschakelaar is als toets uitgevoerd. Nadat het contactslot in stand 1 of 2 is gedraaid heeft een bediening van de hoofdschakelaar de stand-by schakeling van de Tempomat tot gevolg. De stand-by schakeling is een systeemvoorbereiding (op scherp zetten), die vóór inschakelen van de Tempomat dringend moet worden verricht. Dit moet het inschakelen van de Tempomat door een ongewild aanraken van een bedieningselement voorkomen.

De Tempomat stand-by stand wordt d.m.v. een LED in de instrumentencombinatie aangegeven.

Na de stand-by schakeling en na het voldoen aan alle inschakelvoorwaarden kan de Tempomat door bediening van de toets "Accelereren" in werking worden gesteld.

Een volgende bediening van de hoofdschakelaar zorgt voor het opheffen van de stand-by positie van de Tempomat. Rijden met een door de Tempomat geregelde snelheid is dan uitgesloten. Het wegnemen van de Tempomat stand-by positie kan te allen tijde, onafhankelijk van de voertuigtoestand van dat moment uitgevoerd werden. Hetzelfde gedrag wordt getoond, wanneer het contactslot in stand 0 wordt geschakeld, of wanneer er een systeemstoring door de Tempomat-regeleenheid wordt vastgesteld.

Accelereren

Bediening van de toets "Accelereren" op het stuurwiel maakt het inschakelen van de Tempomat mogelijk. Blijvend indrukken van de toets heeft bovendien een snelheidsverhoging met een comfortabel versnellingsverloop tot gevolg.

Het inschakelen van de Tempomat gebeurt overigens alleen, wanneer aan alle inschakelvoorwaarden is voldaan. De inschakelvoorwaarden luiden:

Na loslaten van de toets is constant rijden met de bereikte momentele snelheid actief.

Vertragen

Indrukken van de toets "Vertragen" op het stuurwiel maakt een snelheidsreducering uit een door de Tempomat geregelde rit mogelijk. Hierbij is het afremvermogen van het voertuig werkzaam. De gasklep wordt van de momentele toestand naar de stationaire positie teruggevoerd. Daarbij wordt een continue snelheidsvermindering verkregen, zover het afremkoppel van de motor en de topografie dat toestaan.

Dit proces is werkzaam, zo lang de toets "Vertragen" wordt ingedrukt. Er kan echter niet langzamer worden gereden dan de minimalesnelheid. Hierdoor wordt een doelgericht toerijden op de minimale snelheid verkregen.

Na loslaten van de toets is constant rijden met de bereikte momentele snelheid werkzaam.

Een afbreken van de vertragingsprocedure gebeurt door het optreden van een afschakelvoorwaarde:

Reset

Indrukken van de toets "Reset" maakt het inschakelen van de Tempomat mogelijk, en een automatisch toelopen naar een reeds opgeslagen snelheidswaarde met voorgegeven acceleratieverloop en daarop volgend rijden met constante snelheid. Het toelopen naar een opgeslagen snelheidswaarde gebeurt uitsluitend vanuit rijden zonder regelaar door indrukken van de toets "Reset".

Tip-up, Tip-down

De uitvoering van de beide functies heeft uitsluitend plaats bij geregeld en constant rijden. De betreffende toets mag niet langer dan 0,5 sec worden ingedrukt. Bij langer indrukken worden de normale functies "Accelereren" of "Vertragen" uitgevoerd.

Comfortafschakeling

Bediening van de toets "Uit" veroorzaakt een zacht afschakelen van de snelheidsregeling.

Na het bereiken van de stationaire positie, uiterlijk echter na afloop van 2 sec, wordt de mechanische verbinding tussen gasklep en steleenheid door afschakelen van de koppeling van het stelmechanisme verbroken. Tot aan de volgende maal inschakelen van de Tempomat blijft het stelmechanisme in deze toestand.

Snelafschakeling

De snelafschakeling verbreekt de mechanische verbinding tussen steleenheid en gasklep door openen van de koppeling van het stelmechanisme. Deze procedure duurt 0,5 sec.

Om veiligheidsredenen wordt bovendien de stelmotor, tot aan het registreren van de toestand "Stelmechanisme-koppeling geopend", in richting gasklep bestroomd.

Inwerkingstellen van deze afschakeling gebeurt door:

Transmissie-interface

Om een comfortabel rijgedrag bij constant rijden, versnellings- en vertragingsprocedures met de snelheidsregelaar te verwezenlijken, bestaat er een verbinding tussen transmissie- en Tempomat-regeleenheid voor automatisch geschakelde voertuigen.

Op verlangen van de Tempomat-regeleenheid heeft er een omschakeling plaats naar een speciaal transmissieprogramma voor rijden met de regelaar. Dit transmissieprogramma waarborgt, dat herhaalde schakelingen tussen naast elkaar gelegen versnellingen worden vermeden.

Het transmissieprogramma houdt rekening met de volgende rij-omstandigheden:

Rij-omstandigheid

Afstemming van de transmissie

Constant rijden

Op comfort afgestemd, laag toerentalniveau

Reset

Op comfort afgestemd, laag toerentalniveau

Accelereren

Berekend op maximale trekkracht

Vertragen

Tegengaan van opschakelen voor een optimaal remvermogen

De informatie-uitwisseling tussen de Tempomat-regeleenheid en transmissieregeleenheid loopt via een ééndraads-kabel van de Tempomat-regeleenheid naar de transmissieregeleenheid. De gegevensoverdracht begint met het aanbrengen van de regeleenheden-verzorgingsspanning. Daarbij heeft de Tempomat-hoofdschakelaar geen invloed op de start en het einde van de gegevensoverdracht.

Wanneer er sprake is van een overdrachts-storing, dan betekent dit voor de transmissieregeling hetzelfde als de toestand "Snelheidsregeling passief". Wanneer er na een overdrachts-storing weer correcte signalen worden ontvangen dan wordt hiermee door de transmissieregeling weer rekening gehouden.

Veiligheidstests

De regeleenheid controleert wanneer de Tempomat in werking is, de in- en uitgangen. Wanneer er een onaannemelijke toestand aan de in- of uitgangen optreedt, dan wordt er een afschakeling uitgevoerd.

De volgende situaties kunnen leiden tot de afschakeling:

Minimale snelheidsdrempel

De minimale snelheidsdrempel (vmin -drempel) maakt het rijden met de regelaar beneden de 30 km/h onmogelijk.

Bestaat er reeds vóór het overschrijden van vmin een bedienings-signaal voor het uitvoeren van een Tempomat-functie, dan wordt de Tempomat na het overschrijden van de drempelwaarde niet ingeschakeld.

Na een terugname van de bediening in het toelaatbare snelheidsbereik kunnen alle Tempomat-functies weer worden gebruikt.

Wanneer er beneden de vmin -drempel wordt gekomen vanuit rijden met de regelaar door extreme wegsituaties (bijv. een stijging), dan wordt er een snelafschakeling uitgevoerd.

Uitvoeren van een Tempomat-functie

Een Tempomat-functie zal alleen uitgevoerd worden, wanneer voor elk bedieningsproces het bedieningselement in de neutrale positie staat.

Voor het vermijden van gevaarlijke situaties door gelijktijdig oproepen van meerdere Tempomat-functies heeft de uitvoering van de functies met vastgelegde innerlijke waarde plaats.

Innerlijke waarde

Functie

Hoog

Stoplichtschakelaar

 

Koppelings-schakelaar

 

Transmissieschakelaar

 

Tempomat uit

 

Vertragen

 

Accelereren

Laag

Reset

Passeer-controle

Het overschrijden van de afgeregelde snelheid met meer dan 8 km/h door sneller worden (bergafrijden) of intrappen van het gaspedaal heeft het loslaten van de koppeling van het stelmechanisme tot gevolg. Deze drempel kan in alle Tempomat-situaties werkzaam worden. Bij een doorgevoerde verbreking van de koppeling blijft de Tempomat-regeling verder op de achtergrond actief. Beneden de drempelwaarde wordt de koppeling van het stelmechanisme weer gesloten.

De passeerafschakeling zorgt voor het opheffen van het geregeld rijden bij overschrijden van de ingestelde snelheid met meer dan 16 km/h gedurende een periode van langer dan 30 sec.

Geregelde maximale snelheid

De toelaatbare geregelde maximale snelheid is op een vaste waarde begrensd. Deze vaste waarde is in de codeergegevens vastgelegd.

Bij het overschrijden van de geregelde maximale snelheid door intrappen van het gaspedaal wordt een snelafschakeling uitgevoerd.

Bij het bereiken van de geregelde maximale snelheid door indrukken van de toets "Accelereren" wordt de auto niet verder versneld en de snelheid wordt constant gehouden.

Vertragingsafschakeling

Bij een sterke vertraging van het voertuig wordt de Tempomat afgeschakeld. De voertuigvertraging wordt hierbij met behulp van het snelheidssignaal vastgesteld.

Deze afschakelfunctie is om veiligheidsredenen nog extra, naast de afschakeling door het rempedaal, ingebouwd.

Afschakeling via versnellingskeuzehendel (automatische transmissie)

Na het schakelen van de versnellings-keuzehendel bij afgeregeld rijden, vanuit versnellingstrap "D" in "N" of "P" heeft er een snelafschakeling van de snelheidsregeling plaats.

Toerentoename-blokkering voor handgeschakelde auto's

Bij een toename van het motortoerental door een ontbrekende mechanische verbinding tussen motor en transmissie (bijv. door het naar neutraal schakelen tijdens rijden met de regelaar zonder de koppeling in te trappen) wordt er een snelafschakeling van de snelheidsregeling uitgevoerd.

Maatstaf voor de afschakelprocedure is een sterke toerentalverandering zonder een hiermee overeenkomende snelheidsverandering.

Terugsteltijdbewaking motor stelmechanisme

Zo gauw een afschakeling uitgevoerd wordt, wordt de terugsteltijd van de motor van het stelmechanisme bewaakt. Wanneer de maximale duur van het terugstellen wordt overschreden, dan volgt er een notitie in het storingsgeheugen en de Tempomat kan pas na het uit- en inschakelen van het contactslot weer geactiveerd worden.

Maximale duur van het terugstellen bij snelafschakeling:

0,5 sec

Maximale duur van terugstellen bij comfortafschakeling:

2 sec

Test van de koppeling van het stelmechanisme

Als de verzorgingsspanning aanligt heeft er een voortdurende bewaking plaats van het spanningsniveau aan de regeleenheden-uitgang naar de koppeling van het stelmechanisme. Hierbij wordt het koppelings-spanningsniveau weer opgenomen en met de voorgeschreven toestand van de regeleenheden vergeleken.

Wanneer de beide toestanden niet overeenkomen, dan kan de Tempomat niet worden ingeschakeld of voert in ingeschakelde toestand een snelafschakeling met opname in het storingsgeheugen uit.

Wissen van de opgeslagen snelheidswaarde

Wanneer het contactslot in stand 2 wordt gedraaid dan wordt de opgeslagen snelheidswaarde gewist.

Toggle-test

De "Toggle-test" dient voor het bewaken van de signaaloverdracht tussen de bedieningselementen in het Multi-Functionele-Stuurwiel (MFL) en de Tempomat-regeleenheid (GR2). Daartoe is in het bedienings-signaal een zich regelmatig wisselend test-bit opgenomen, dat voortdurend wordt bewaakt. Wanneer er binnen 1 seconde geen wisseling plaatsheeft, heeft dit een snelafschakeling met invoer in het storingsgeheugen tot gevolg.

Spanningsbewaking van de potentiometer van het stelmechanisme

Vanaf het inschakelen van de regeleenheden-verzorgingsspanning wordt ook de verzorgingsspanning van de potentiometer van het stelmechanisme bewaakt. Bij afwijkingen van de voorgeschreven waarde is rijden met de regelaar niet toegestaan resp. wordt een snelafschakeling met opname in het storingsgeheugen uitgevoerd.

Regelaarbewaking

De regelaarbewaking wordt na het inschakelen van de Tempomat actief. Hierbij wordt de voorgeschreven positie van de gasklep met de momenteel bestaande gaskleppositie vergeleken door analyse van de potentiometer van het stelmechanisme.

Door deze bewaking wordt de mogelijkheidverkregen, een defect aan het stelmechanisme of de aansturing ervan te herkennen.

Wanneer de test niet wordt doorstaan heeft dat het afschakelen van de snelheidsregeling met invoer in het storingsgeheugen tot gevolg.

Regeleenheids-interne tests

Bij het aanbrengen van de verzorgingsspanning wordt er een geheugentest uitgevoerd.

Tijdens de werking wordt op het correcte programmaverloop toegezien.

Bij vaststellen van een storing in één van deze beide tets kan de Tempomat niet meer worden ingeschakeld en er volgt een opname in het storingsgeheugen.