Bij auto's, de tot einde 1994 zijn gebouwd, kan via de vanaf fabriek gemonteerde diefstalbeveiligingsinstallatie (DWA) resp. de boordcomputer (BC) een wegrijbeveiliging worden geactiveerd.
Bij auto's uit de productieperiode mei 1993 tot januari 1994 kan deze wegrijbeveiliging ook via het centraal-vergrendelingssysteem (ZV) worden geactiveerd.
Omdat bleek dat de deactivering met de sleutel en de slotcilinder steeds vaker de zwakke plek was bij diefstalpogingen, wordt vanaf januari 1994 de nieuw ontwikkelde elektronische wegrijbeveiliging (EWS 1) in alle BMW-auto's standaard gemonteerd (uitzonderingen: E30, E32, E36 zonder ZV). Dit wordt met de SA900 gedocumenteerd. Deze wegrijbeveiliging voldeed aan de toenmalige eisen van de verzekeraars.
De ontwikkeling van wegrijbeveiligingen gaat echter verder, en daardoor werden vanaf januari 1995 alle BMW-auto's wereldwijd standaard met een elektronisch gecodeerde wegrijbeveiliging (EWS 2) uitgerust. De EWS 2 voorkomt wegrijden van de auto op eigen motorkracht door manipulatie aan het contactslot resp. aan de portieren.
De elektronische wegrijbeveiliging, serie 2 (EWS 2) voldoet ook aan de sinds januari 1995 geldende, strengere eisen van de europese verzekeraars.
Begrip |
Verklaring |
---|---|
Transponder |
Gecreëerd woord, bestaand uit trans mitter (zender) en responder (beantwoorder). De transponder is een speciale zender-ontvanger. |
Transponderchip |
Elektronisch onderdeel in de sleutel, die in principe is opgebouwd uit een zender-ontvanger, een kleine spoel-antenne en een geheugen. |
ISN |
Individueel S tuurapparaat (regeleenheid) Nummer, een door de regeleenhedenfabrikant aan elke regeleenheid van de motor (DME/DDE) individueel toegekend nummer (productienummer). |
|
|
Het EWS 2-systeem bestaat uit de volgende componenten:
De transponder is een speciale zender-ontvanger in de sleutel, die via de Zend-Ontvang-Elektronica (S/E-moduul) met de EWS-regeleenheid kan communiceren. De in de sleutel geïntegreerde transponderchip bestaat uit een zender-ontvanger, een kleine spoel-antenne en een uit te lezen (ROM) geheugen.
De transponderchip wordt door de Zend-Ontvang-Moduul via de ringantenne in het contactslot van voeding voorzien. Voor de voeding is dan ook geen batterij in de sleutel nodig. De spanningsvoorziening van de gegevensoverdracht vindt tussen de ringantenne (spoel) in het contactslot en de in de sleutel geïntegreerde spoelantenne op dezelfde wijze plaats als bij een transformator. De actieradius voor schrijven en lezen van gegevens bedraagt maximaal 2 cm.
Het geheugen van de transponder bevat:
Belangrijk!
Iedere sleutel (met of zonder afstandsbediening) bevat een transponderchip met eigen sleutel-gegevens en is daardoor een unicum!
De spoel is opgebouwd uit 75 windingen en is op de slotcilinder van het contactslot gemonteerd.
De Zend-Ontvang-Elektronica (S/E-moduul) dient voor de voorbereiding en aansturing van de gegevensoverdracht naar de transponder en communiceert met de EWS-regeleenheid. De communicatie heeft plaats over een seriële, bidirectionele draad.
De S/E-moduul is in de directe omgeving van de stuurkolom gemonteerd. Vanaf stand van het contactslot 1 wordt de moduul van spanning voorzien.
De EWS-regeleenheid is de interface tussen de Zend-Ontvang-Elektronica (S/E-moduul), de regeleenheid van de motor en de startmotor.
De belangrijkste taken van de EWS-regeleenheden zijn:
De spanning wordt verzorgd door klem 30.
De regeleenheid van de motor (DME/DDE) is zo ontworpen, dat alleen dan de ontsteking (klem 15) en het brandstofsysteem worden vrijgegeven, wanneer een correct signaal van de EWS-regeleenheid is ontvangen.
De basis van dit signaal is het Individueel S tuurapparaat (regeleenheid) Nummer (ISN) van de regeleenheid van de motor.
De regeleenheid van de motor (DME/DDE) moet eerst dit signaal identificeren en geeft dan pas de ontsteking (klem 15) en het brandstofsysteem vrij.
Daarom moet na de montage van een nieuwe regeleenheid van de motor (DME/DDE) het individuele serienummer (ISN) van de nieuwe regeleenheid van de motor d.m.v. codering (DIS-tester of MoDiC) in de EWS-regeleenheid worden opgenomen. Het individuele serienummer kan van buitenaf niet worden veranderd.
VOORZICHTIG!
De EWS-regeleenheid heeft uit veiligheidsredenen een van de codering afhankelijke nalooptijd (meestal 10 s). De nalooptijd begint, zodra het contactslot in stand 0 staat en geen diagnose-telegrammen aan de EWS-regeleenheid worden gezonden.
Bij het controleren van de sleutels letten op:
Gedurende de nalooptijd worden geen sleutelgegevens door de EWS-regeleenheid van de sleutels gevraagd. Tijdens het omwisselen van de sleutels kan gedurende de nalooptijd met elke mechanisch passende sleutel (ook met elektronisch defecte!) worden gestart!
Bij het controleren van de sleutels de volgende werkwijze aanhouden:
De lengte van de nalooptijd kan met het diagnoseprogramma van de EWS-regeleenheid onder "Servicefuncties", "Codeergegevens lezen" als "Tijd zelf scherpstellen" worden uitgelezen.
Opmerking
Uit veiligheidsredenen wordt bij het vrijgeven van het startsignaal het centraal-vergrendelingssysteem uit een eventuele beveilgde stand geopend.
Bij de productie of bij montage van nieuwe EWS-componenten moet een initialisering en een synchronisatie van de regeleenheden en transponder worden uitgevoerd. Het typische verloop in de fabriek en bij de dealer zijn hierna beschreven.
De EWS-regeleenheid en de vier autosleutels worden met de in een programmeerstation geproduceerde sleutelgegevens geïnitialiseerd. De sleutelgegevens voor nog zes, nog niet geslepen vervangingssleutels worden ook in de EWS-regeleenheid opgeslagen. Alle sleutelgegevens (van in totaal tien sleutels) worden in een databank opgeslagen. Daarna wordt het individuele regeleenheidnummer (ISN) uit de regeleenheid van de motor uitgelezen en in de EWS-regeleenheid opgeslagen. Daarmee is de initialisering afgesloten en de auto is rijklaar.
Vervangingssleutels kunnen alleen via de BMW-dealer van een steunpunt worden verkregen. Hier wordt één van de 6 reservesleutels passend voor uw auto geprogrammeerd. Deze sleutel is geen kopie van de verloren sleutel, maar een nieuwe sleutel!
Belangrijk!
Het steunpunt fabriceert altijd een nieuwe sleutel! In totaal kunnen niet meer dan zes bij de gemonteerde EWS-regeleenheid passende vervangingssleutels worden gefabriceerd en geleverd! De sleutelgegevens van uitgeleverde vervangingssleutels worden uit de databank gewist!
De order voor het vervaardigen van vervangingssleutels in het steunpunt kan alleen worden uitgevoerd, wanneer alle benodigde gegevens van klant resp. dealer aanwezig zijn.
VOORZICHTIG!
Elke aanvraag wordt gedocumenteerd, zodat alle navragen door verzekeringen en instanties kunnen worden nagegaan!
In de toekomst wordt het verkrijgen van vervangingssleutel wegens de gestegen bescherming tegen diefstal moeilijker dan in het verleden.
Vanaf sleutel nr. 5 (eerste vervangingssleutel) krijgen alle vervangingssleutels een 'E' op de baard van de sleutel ter identificatie.
Met behulp van de DIS-tester kan een verloren sleutel worden gespert en na het terugvinden van de sleutel weer worden vrijgegeven. Hiertoe moeten alle sleutels die nog in bezit van de klant zijn worden overhandigd.
Voor het monteren van een nieuwe EWS-regeleenheid moet via het steunpunt een vooraf geïnititaliseerde regeleenheid worden betrokken. De procedure is gelijk aan die voor het betrekken van nieuwe sleutels.
In de auto moet dan de nieuwe EWS-regeleenheid worden gecodeerd. Daarbij wordt het Individueel S tuurapparaat (regeleenheid) Nummer (ISN) van de regeleenheid van de motor (DME/DDE) in de EWS-regeleenheid opgeslagen. Het verloop van de codering moet als volgt plaatsvinden:
Na vervanging van de regeleenheid van de motor moet de nieuwe regeleenheid van de motor d.m.v. de DIS-tester of MoDiC worden gecodeerd. Daarbij wordt ook het in de regeleenheid van de motor opgeslagen I ndividueel Stuurapparaat (regeleenheid) N ummer (ISN) in de EWS-regeleenheid opgeslagen.
Er hoeft vooraf niet geïnitialiseerd te worden.
Naast de fabrieken zijn momenteel nog de volgende steunpunten met programmeerstation voor de initialisering van EWS-componenten uitgerust:
De volgende EWS-componenten zijn via de steunpunten als vervangingsonderdelen verkrijgbaar:
Na opgave van alle benodigde gegevens kan de klant via de BMW-dealer van het steunpunt een nieuwe EWS-regeleenheid en nieuw geïnitialiseerde transpondersleutels met tot dan toe geldende mechanische sleutelcode verkrijgen.
Bij verlies van alle tien sleutels en alle opgeslagen gegevens (ook in de centrale), moeten van de auto de EWS-regeleenheid en alle sleutels worden vervangen. In dit geval vindt uitlevering alleen maar plaats via het Centrale onderdelenmagazijn (ZTA), omdat het hier geen materialen betreft die normaal op voorraad liggen.
De mogelijkheid tot diagnose van het EWS-systeem wordt ondersteund door het gebruik van het diagnoseprogramma 'Elektronische wegrijbeveiliging EWS' (op DIS-tester aanwezig).
Door selectie van storingssymptomen en het doorlopen van de betreffende testmoduul wordt het storingzoeken duidelijk makkelijker gemaakt.
Daarnaast zijn nog functies beschikbaar, om de geldigheid van een gebruikte sleutel te testen ('Sleuteltest') en om de correcte gegevensoverdracht tussen DME/DDE en EWS-regeleenheid te controleren ('Gegevensvergelijking EWS-DME/DDE').
Bij een klacht als volgt handelen:
Bij modellenserie E31/34/36:
Bij modellenserie E38:
De codering is bij het EWS-systeem zeer belangrijk. Bij de montage van een nieuwe EWS-regeleenheid, en bij de montage van een nieuwe regeleenheid van de motor (DME/DDE) moet door codering altijd de EWS-regeleenheid worden aangepast, anders kan de motor niet worden gestart.
Procedure:
De codeerprocedure begint met het uitlezen van gegevens uit de oude, defecte, maar nog gemonteerde EWS-regeleenheid.
De in de defecte EWS-regeleenheid opgeslagen gegevens worden in de DIS-tester resp. MoDiC tijdelijk opgeslagen. Na het vervangen van de EWS-regeleenheid worden de tijdelijk opgeslagen gegevens in de nieuwe gemonteerde EWS-regeleenheid opgeslagen.
Belangrijk!
Deze procedure (gegevens uit defect onderdeel lezen - montage nieuwe onderdeel - gegevens in nieuwe onderdeel opslaan) moet bij het verwisselen van een EWS-regeleenheden altijd worden aangehouden!
Wanneer de defecte EWS-regeleenheid niet meer geschikt voor diagnose is, dan moet het chassisnummer en de centrale codeersleutel met de hand in de nieuwe EWS-regeleenheid worden ingegeven. Alle verdere gegevens voor de klantenservice kunnen niet meer uit de oude EWS-regeleenheid worden uitgelezen en zijn dus verloren.
De codering wordt na het vervangen van de regeleenheid van de motor uitgevoerd.
De synchronisatie met de EWS-regeleenheid wordt automatisch tijdens het programmeren uitgevoerd.