Hulp bij het opsporen van storingen voor de standverwarming
Deze hulp geeft vergaande aanwijzingen bij het opsporen van storingen bij problemen met de standverwarming.
Opsomming van bekende symptomen:
- Geen mogelijkheid aan het MID of de boordmonitor om de standverwarming in te schakelen.
Wanneer er na contactslotstand 1 en de selectie ter activering van de standverwarming geen melding in het display wordt weergegeven, dan kan de oorzaak ook een niet voor standverwarming gecodeerde IKE zijn.
- Na het inschakelen van de standverwarming en verandering van de melding in het MID of de boordmonitor naar de uitschakelmodus, schakelt deze onmiddellijk weer terug naar de inschakelmodus.
Wanneer de melding onmiddellijk weer terugverandert, dan kan dit door onderbreking van de trigger- of statusverbinding worden veroorzaakt, maar het zou ook op een defecte standverwarmings-regeleenheid kunnen wijzen.
Bij het inschakelen wordt er door de verwarmings-regeleenheid op de triggerverbinding een spanning van 12 V uitgegeven. De Telestartontvanger begrenst deze spanning op een waarde tussen 6V tot 9V, zo lang de kabels in orde zijn. De ontvanger geeft een spanning van ca. 6V aan de standkachel door. Via de statusverbinding krijgt de verwarmings-regeleenheid informatie, of de standverwarming is gestart. Wanneer er geen signaal komt, dan wordt de startprocedure afgebroken.
- Na het inschakelen begint de standverwarming te werken (de verbrandingslucht-ventilator is te horen), schakelt echter na ca. 5 minuten af (2 startpogingen en storingsnaloop).
De standverwarming kon m.b.v. de triggerverbinding worden geactiveerd en geeft via de statusverbinding de feed-back melding, dat hij zich in de startfase bevindt, door aan de verwarmings-regeleenheid.
De melding in het display van het MID of de boordmonitor blijft in de uitschakelmodus staan. Dit betekent, dat de trigger- en statusverbinding in orde moeten zijn.
Wanneer de oververhittingsbeveiliging is geactiveerd of er een component van de standverwarming defect is, waardoor de start wordt verhinderd, dan wordt er een tweede startpoging uitgevoerd. Vervolgens heeft er een storingsnaloop plaats en de standverwarming schakelt af. De melding in het display van het MID of de boordmonitor schakelt weer om naar de inschakelmodus.
In dit geval moet de standkachel met de diagnose op defecte componenten of een geactiveerde oververhittingsbeveiliging worden gecheckt. Daartoe kan in aansluiting aan de storingsnaloop ook de knippercode aan de spanningsverzorging voor de gloeistift worden opgeroepen.