Met de interieurvoorverwarming heeft de klant de mogelijkheid te programmeren wanneer het interieur wordt verwarmd.
De werking van de standverwarming wordt via het Multi-informatie-display, de boordmonitor of Telestart (afstandsbediening van de standverwarming) geactiveerd. Bovendien heeft de interieurvoorverwarming nog de volgende functies:
De interieurvoorverwarming (Webasto) is voorzien van een eigen regeleenheid. Via een triggerverbinding wordt de standverwarming door het bedieningspaneel van de verwarming geactiveerd. Vanaf de regeleenheid voor de interieurvoorverwarming vindt via de interieurvoorverwarming-statuskabel een terugmelding aan het bedieningspaneel van de verwarming plaats, of de interieurvoorverwarming is ingeschakeld.
Tijdens dat de standverwarming in werking is moet worden verhinderd dat de koelwatertemperatuursensor van de DME (Digitale Motorelektronica) door de standverwarming wordt opgewarmd. Om te vermijden dat de DME een onjuiste motortemperatuur wordt meegedeeld, wordt het koelvloeistofcircuit in de omgeving van de koelwatertemperatuursensor met een blokkeerventiel afgescheiden.
Afsluitkraan
Of er al dan niet een afsluitkraan aanwezig is, is afhankelijk van het motortype. Dit kan in het DIS via "Interieurvoorverwarming - servicefuncties - codeergegevens lezen" worden uitgelezen.
M.b.v. de afstandsbediening is het mogelijk de interieurvoorverwarming op een afstand van ca. 400 m te starten.
Telestart
Vanuit afgesloten ruimtes kan de reikwijdte minder zijn. De handzender moet bij de bediening met de antenne naar boven zijn gericht.
De startprocedure wordt door het indrukken van de linker tuimelschakelaar gestart. De LED op de bovenrand van de handzender geeft aan dat het startsignaal werd afgegeven (knippert max. 30 minuten = gebruikstijd interieurvoorverwarming).
Initialiseren van de handzenders voor de Telestart:
Bij een nieuwe Telestartontvanger moeten de beide draagbare zenders opnieuw worden geïnitialiseerd.
Uitschakeling door een te lage spanning
Basisvoorwaarde voor gebruik van de standverwarming is een voldoende geladen accu. De onderste spanningsdrempel is afhankelijk van de buitentemperatuur. Deze spanning wordt vergeleken met de spanning van klem 30 op het bedieningspaneel. Wanneer deze spanning aan het bedieningspaneel beneden de berekende waarde zakt, dan wordt de werking van de standverwarming beëindigd.
De functie standverwarmen kan bij contactslotstand 1 via de boordmonitor of het MID, of in contactslotstand 0 via de Telestart worden geactiveerd. Hierbij zijn verschillende instellingen afhankelijk van de contactslotstand mogelijk.
Mode bij contactsleutelstand 1:
Mode bij contactsleutelstand 0:
Signaalreeks voor gebruik van de interieurvoorverwarming bij inschakelen via het MID of de boordmonitor met/zonder voorprogrammeren
Bij het voorprogrammeren wordt op een instelbaar tijdstip in de IKE het telegram "Interieur voorverwarmen" afgegeven. Dit telegram wordt bij stand 1 van het contactslot via het MID of de boordmonitor door de toets op het respectievelijke bedieningspaneel afgegeven. Het verzoek "Interieurvoorverwarming AAN" wordt vervolgens over de K-bus aan het bedieningspaneel van de verwarming (IHKA-, IHKR- of IHR-regeleenheid) doorgegeven. De regeleenheid geeft een spanningssignaal op de triggerverbinding, de het spanningssignaal via de Telestartontvanger naar de standkachel doorgeeft (Afhankelijk van het model kan de spanning ca. 6 V tot ca. 9 V bedragen. Wanneer er sprake is van een onderbreking of een storing aan de Telestartontvanger, dan kan deze spanning tot op de boordnetspanning stijgen). Nu schakelt de standverwarming aan en geeft een spanning uit op de feed-back verbinding naar de bedieningseenheid van de verwarming. Wanneer dit feed-back signaal binnen de nu volgende 5 seconden niet door de bedieningseenheid van de verwarming herkend wordt, dan wordt de inschakelprocedure afgebroken.
Statusopvragen aan de DIS:
Signaalreeks voor het inschakelen van de interieurvoorverwarming via Telestart:
De radiogolven van de Telestartzender worden via de achterruit naar het blokkeercircuit in de C-stijl gevoerd, waar het HF-signaal in een LF-signaal wordt omgevormd. Dit wordt naar de Telestartontvanger gevoerd, die een spanningssignaal van ca. 5 tot 8 Volt naar de standverwarming stuurt. Nu schakelt de standverwarming aan en geeft een spanning van ca. 12 V uit op de feed-back verbinding naar de bedieningseenheid van de verwarming.
Statusopvragen aan de DIS:
Signaalreeks voor het uitschakelen van de interieurvoorverwarming via het MID of de boordmonitor:
Via een telegram wordt het commando standverwarmen UIT op de I-bus aan de IKE en dan via de K-bus aan de bedieningseenheid van de verwarming (IHKA, IHKR of IHR regeleenheid) overgebracht. De regeleenheid neemt het spanningssignaal van de triggerverbinding via de Telestartontvanger naar de standkachel weg (Wanneer er een te lage spanning of een storing aan de standverwarming bestaat, dan wordt het signaal op de inschakelkabel ritmisch geactiveerd). De interieurvoorverwarming wordt nu uitgeschakeld: de spanning op de feed-backdraad naar het bedieningspaneel zakt tot minder dan 3 volt.
Statusopvragen aan de DIS:
De afsluitkraan wordt na het afschakelen nog 2 minuten lang tijdens de naspoelfase met stroom verzorgd en schakelt dan af.