De cd-techniek in de auto is een naar verhouding nieuwe ontwikkeling, waarmee de monteurs in de automobielbranche moeten leren omgaan. Aan het begin van de jaren 80 begon het medium cd met het veroveren van de markt. Het duurde enige jaren tot de ontwikkeling zo ver was, dat cd-spelers ook voor mobiel gebruik beschikbaar kwamen.
De muziekinformatie (audiogegevens) is op de cd in digitale vorm (waarde 0 en 1) aanwezig. Het aftasten gebeurt door de reflectie van lichtstralen. De aftasteenheid (pick-up) stuurt een sterk gebundelde, infrarode lichtstraal naar het oppervlakte van de cd. Deze wordt door het met zilver of goud opgedampte oppervlakte teruggekaatst en door een optische sensor opgevangen en geanalyseerd. Zuiver natuurkundig gezien zijn het verhogingen en verdiepingen, die door hun lengte de reflectie in een bepaald patroon veranderen zodat de waarden 0 en 1 kunnen worden onderscheiden.
De audiogegevens liggen in concentrische cirkelbanen op de cd en niet in een spiraal, zoals bij een grammofoonplaat. Daarom bevatten de cd-sporen behalve de muziek nog meer informatie, die dient voor het sturen van de aftasteenheid (tracking). Daardoor is het ook mogelijk om tijdens de weergave willekeurig van titel naar titel te springen. Bij dit alles moet men niet vergeten dat 30 van deze informatiesporen maar net zo breed zijn als een mensenhaar. Het betreft hier dus microscopische afmetingen.
Er moeten echter niet alleen sporen worden gevolgd, oneffenheden in het oppervlak van de CD moeten eveneens worden gecompenseerd. Daarom wordt de scherpte van de gereflecteerde infraroodstraal permanent gecontroleerd en gecorrigeerd door de pick-up lens op en neer te bewegen. Deze procedure wordt focussering genoemd.
Wanneer bij het aftasten gegevens verloren zouden gaan (krassen, trillingen), dan kunnen deze tot een bepaald niveau worden gereconstrueerd. Daartoe wordt de laatst gelezen waarde vergeleken met de volgende leesbare waarde. Uit beide waarden berekent de foutcorrectie een soort middenwaarde. Dit proces wordt door het menselijk oor echter niet waargenomen.
In een cd-wisselaar voor auto's treden verschillende omstandigheden op, die vaak als storing worden aangemerkt. Veel fenomenen zijn echter inherent aan het systeem en kunnen daarom niet worden veranderd.
Het mechanisme van de cd-wisselaar moet verend zijn opgehangen, maar mag niet in trilling komen en moet stoten kunnen opvangen (dempen). Zo kunnen bijvoorbeeld oneffenheden in de rijbaan worden gecompenseerd.
De cd's worden in een 6-voudig magazijn klaargehouden. Alleen de cd die wordt afgespeeld bevindt zich volledig binnen in het mechanisme. Het transport van een cd vanuit het magazijn naar de afspeelpositie gebeurt met twee rubber rollen, die de cd uit het magazijn trekken. Wanneer de cd zijn afspeelpositie heeft bereikt, wordt hij naar beneden gebracht en met het gat in het midden op een conus vastgezet (clamping). Vervolgens kan de weergave beginnen. Het terugtransporteren van de cd in het magazijn verloopt in omgekeerde volgorde. Om de positie van de cd in het inwendige van het mechanisme te kunnen bepalen, zijn in de wisselaar 3 foto-elektrische beveiligingen ingebouwd. Door de volgorde waarin deze worden onderbroken, kan de positie van de cd exact worden vastgesteld.
Vanwege de omstandigheden die in de mobiele cd-wisselaar heersen, kunnen cd's die buiten of aan de grens van de toleranties liggen, onder andere de volgende storingen veroorzaken.
Door cd's waarvan de randen nog bramen vertonen of te dik zijn, kunnen meerdere ongewenste effecten optreden:
Opmerking
Gebruik geen cd's die niet voldoende zijn afgewerkt. Extreem dikke cd's mogen alleen worden gebruikt, wanneer niet nog meer van zulke cd's in hetzelfde magazijn zitten.
Door single cd's (8 cm) met een single-adapter, beschermfolies en beschermlak of met stabiliseringsringen:
Opmerking
Gebruik dergelijke cd's met bijbehoren in de auto liever niet.
Door transparante cd's:
In enkele gevallen komt het voor, dat cd's fabrieksfouten vertonen. Dit betreft de laag waarop de informatie staat. Zulke cd's kan men thuis soms zelfs nog afspelen, maar in de auto niet meer. Dit is geen storing van de cd-wisselaar, maar een eigenschap die verklaard wordt door het feit dat de foutcorrectie in de auto andere eisen stelt dan bij stationair gebruik. Een thuisplayer reageert bepaald gevoelig op schokken. Maar niemand zal zich er over beklagen dat zo'n apparaat, wanneer het wordt geschud, niet meer probleemloos functioneert. Daarom kan de laserbesturing worden geoptimeerd op het punt van oppervlaktestoringen. Bij mobiele toepassing moet er echter een compromis worden gevonden. Vanwege de mogelijke stoten moet de regelweg (in dit geval het kunnen compenseren van oppervlaktefouten) worden begrensd. Daardoor wordt de mobiele toepassing echter pas mogelijk.
Het komt maar zelden voor dat cd's niet helemaal vlak zijn, m.a.w. een hoogteslag vertonen, zoals dit bij grammofoonplaten vaak te zien was. Omdat een cd van binnen naar buiten wordt afgelezen, komt het bij zulke cd's in hele enkele gevallen voor dat de foutcorrectie bij het afspelen van de laatste titel te veel voor z'n kiezen krijgt. Dit kan zich daardoor uiten, dat een cd-wisselaar bij de weergave van de laatste titel zeer gevoelig is voor schokken.
Bij een stilstaand voertuig:
Tijdens het rijden:
Veel klachten van klanten kunnen op andere oorzaken als de cd-wisselaar zelf worden teruggevoerd. Dit kunnen kwalitatief minderwaardige cd's zijn, inwerkingen van buitenaf of ergens anders, of eenvoudig te hoog gestelde verwachtingen.