Pincoderingen, functies enz. gelden voor modellen van de series E38 en E39 met navigatiesysteem 2 (vanaf BV 97 ).
Het navigatiesysteem is een dynamisch systeem. Het fungeert hoofdzakelijk onder het rijden.
In verband met de aanwezigheid van navigatiesysteem 2 kunnen op de boordmonitor meldingen verschijnen waarmee ook onder het rijden het systeem kan worden gecontroleerd.
Om deze functies optimaal te kunnen benutten, is deze testhandleiding als volgt opgebouwd:
Belangrijk!
Werk bij het inbouwen, resp. vervangen van de navigatiecomputer volgens de montagerichtlijnen (laatste hoofdstuk van deze handleiding).
Het is aan te bevelen dit document uit te printen en het bij het opsporen van storingen te gebruiken.
Storingssymptoom |
Uit te voeren controle |
---|---|
Geen GPS-ontvangst |
GPS |
Verkeerde positionering |
GPS, gyro |
Systeem reageert niet op verandering van richting |
Gyro |
Verkeerde afstandsspecificatie bij aanwijzingen voor afslaan |
Toerentalsensor |
Verkeerde weergave (kleuren enz.) van navigatie en keuzemenu op de boordmonitor |
RGB-bedrading |
Beeldgeometrie niet in orde: bijv. beeld op de monitor te breed of te plat |
RGB-bedrading |
Verkeerde kleuren, beeld is wit |
RGB-bedrading |
Geen geluid bij gebruik van navigatiesysteem |
NF-kabels |
Navigatie wordt niet in keuzemenu aangegeven |
Keuze |
Geen keuzemenu |
RGB-bedrading |
|
|
Handig bij het opsporen van storingen is de sensortest op de boordmonitor.
De sensortest wordt als volgt opgestart:
Daarna verschijnt het volgende scherm de boordmonitor:
betekenis van de meldingen (richtwaarden zie tabel in ”Functietest” in het volgende hoofdstuk)
1 |
Wielsensor |
Aantal impulsen van de toerentalsensor per minuut |
2 |
GPS-satellieten |
Aantal satellieten waarvan het GPS momenteel signalen ontvangt |
3 |
GPS-status |
Meldingen en remedie zie test: GPS |
4 |
Gyro |
Richtingspijl, door de gyro geleverde spanning in mV |
5 |
Rijrichting |
Achteruit/Vooruit |
|
|
|
Procedure
Richtwaarden tijdens het rijden van rondjes in de open lucht:
Melding |
Richtwaarde |
Indien niet OK: de volgende controle uitvoeren |
---|---|---|
1 |
Onder het rijden (vanaf ca. 5 km/h): > 0 |
Toerentalsensor |
2 |
Bij vrij zich naar boven: > 3 |
GPS |
3 |
Positie bekend, zoekt satellietcontact/satellietcontact/positie bekend |
GPS |
4 |
Bij stilstand/bij rechtuitrijden: 2500 mV +/- 400 mV; tijdens het afslaan: buiten bovengenoemd bereik |
Gyro |
|
Richtingspijl verlaat bij het afslaan duidelijk de nulstand |
Gyro |
5 |
Status van de achteruitversnelling wordt juist afgeleid |
Achteruitversnelling |
|
|
|
Storingssymptoom:
Verkeerde afstandsspecificatie bij aanwijzingen voor afslaan
Voorwaarde
Geen storing aangaande de toerentalsensor van het ABS/ASC/DSC opgeslagen (controlelamp brandt niet)
Procedure
1. Controleren
Selecteer de sensortest op de boordmonitor. Rijd > 5 km/h met de auto.
Wordt onder het rijden een waarde van 0 aangegeven voor de impulsen van de toerentalsensoren?
Bij > 0 zijn bij de deeltest de toerentalsensoren in orde.
Indien waarde = 0:
2. Controleren: oscilloscoopmeting van signalen van de toerentalsensoren
Voorwaarde
GPS-antenne niet afgedekt.
Procedure
Lees in de sensortest op de boordmonitor de GPS-status af (melding op regel 3).
Melding: GPS-storing
Oorzaak: er is geen communicatie tussen de navigatiecomputer en de GPS-ontvanger.
Storing opsporen:
Melding: storing in ontvangst
Oorzaak: de communicatie tussen navigatiecomputer en GPS-ontvanger is in orde. Er komt echter geen informatie van de satellieten.
Storing opsporen:
Melding: geen almanak
Storing opsporen:
Melding: zoekt satelliet
Oorzaak: het satellietcontact is onderbroken. Dit gebeurt altijd als de antenne is afgeschermd, bijv. in een afgesloten ruimte, in een tunnel of naast flats of onder bomen
Indien de melding ”zoekt satelliet” alleen onder bovengenoemde omstandigheden verschijnt is het systeem in orde.
Handel als volgt als de melding ”zoekt satelliet” ook onder de volgende omstandigheden verschijnt: auto staat onder vrije hemel met onbelemmerd zicht naar boven, klem R is langer dan 3 min. ingeschakeld:
Melding: satellietcontact
Het GPS-systeem is in orde.
Melding: positie bekend
Het GPS-systeem is in orde.
Procedure
1. Controleren:
Schakel beurtelings de achteruitversnelling en de vooruitversnelling in. Wordt op de boordmonitor (sensortest) de juiste status aangegeven?
Indien de juiste status wordt aangegeven: achteruitversnelling wordt juist gedetecteerd. Deelsysteem is in orde.
Indien NIET de juiste status wordt aangegeven:
2. Controleren: ingang navigatiecomputer
Procedure
Selecteer de sensortest. Beoordeel bij stilstand melding 1: Ligt de spanning rond 2500 mV +/- 400 mV?
Indien waarde niet in orde: vervang de navigatiecomputer. Volg de aanwijzingen bij het vervangen van de navigatiecomputer.
Indien waarde in orde:
Indien waarde binnen de richtwaarden wordt aangegeven: systeem in orde.
Indien de waarde NIET binnen de richtwaarden ligt: vervang de navigatiecomputer. Bouw de navigatiecomputer volgens de aanwijzingen (laatste hoofdstuk van dit document) in.
Bij het controleren van de NF-kabels moeten de respectievelijke testmodulen in het diagnoseprogramma voor de videomoduul worden afgehandeld, ”Geluid”
1. Controleren: geeft de radio/cassettespeler geluid?
Radio/cassettespeler geeft geen geluid: zoek de storing in de radio
Radio/cassettespeler geeft geluid:
2.Controleren
Bij het controleren van de RGB-kabels moeten de respectievelijke testmodulen in het diagnoseprogramma voor de videomoduul worden afgehandeld, ”RGB-kabels navigatiecomputer - videomoduul”, ”Beeld”
Symptomen:fouten in de weergave van het menu EN de navigatie; helemaal geen weergave van het menu, verkeerd kleuren, beeldgeometrie niet in orde.
Aanwijzing:
Indien meetwaarden binnen geldig bereik:
Resultaat beoordelen
Indien bij ten minste één van de drie draden:
U = 0 V:navigatiecomputer vervangen
U >= 1,4 V:boordmonitor vervangen
Indien op alle drie de draden:
1,0 V > U >= 0,2 V:onderstaande 3e controle uitvoeren
3e controle
Resultaat beoordelen
Alle drie draden U > 100 mV: indien een van bovengenoemde symptomen optreedt, boordmonitor vervangen.
Indien ten minste één draad U < 100 mV:navigatiecomputer vervangen
GPS-navigatie is in het keuzemenu zwart
Zet het contact af, sluit alle portieren, de motorkap en het kofferdeksel/de achterklep. Wacht ca. 2 minuten. Daarna moet het navigatiesysteem weer wit en selecteerbaar op het menu worden aangegeven.
GPS-navigatie ontbreekt in het keuzemenu
Indien in het boordmonitorsysteem met videomoduul het punt ”GPS-navigatie” helemaal niet meer in het keuzemenu verschijnt: probeer het navigatiesysteem via de diagnose te selecteren. Lukt dit niet, volg dan de aanwijzingen van het DIS om de diagnoseverbinding tot stand te brengen.
GPS-navigatie is in het keuzemenu zwart
Zet het contact af, sluit alle portieren, de motorkap en het kofferdeksel/de achterklep. Wacht ca. 2 minuten. Daarna moet het navigatiesysteem weer wit en selecteerbaar in het menu zijn.
De navigatiecomputer wordt als volgt ingebouwd:
Tijdens de wachttijd mag de auto niet worden verplaatst en niet schudden!
Reden:
telkens wanneer de navigatiecomputer opstart, kalibreert hij zijn gyro (traagheidssensor) opnieuw. Deze reageert op bewegingen. De eerste kalibratie vindt plaats terwijl de computer nog in de houder wordt geschoven. Deze levert dus verkeerde waarden op.
Daarom moet de navigatiecomputer - nog voordat de auto begint te rijden - ertoe worden gebracht zijn gyro opnieuw te kalibreren. Dit gebeurt door de I-/K-bus te resetten zoals hierboven beschreven.
Een nieuwe navigatiecomputer moet met ”Coderen ZCS” worden gecodeerd.
In tegenstelling tot bij het navigatiesysteem van de eerste generatie hoeft er geen uitgebreide kalibratie plaats te vinden. Er is slechts een testrit van 15 minuten nodig nadat de navigatiecomputer is vervangen.
Let daarbij op het volgende:
Reden:
De navigatiecomputer moet zijn automatische wielkalibratie uitvoeren. Dit duurt in verband met een ongestoorde GPS-ontvangst ca. 15 min.