Park Distance Control 2 (actieve PDC)

 

Werking

De Park Distance Control ondersteund de bestuurder bij het in- en uitparkeren. Het helpt om beschadigingen aan de auto bij smalle parkeervakken of onoverzichtelijke plekken te voorkomen.

De regeleenheid meet cyclisch de afstand tussen elke omvormer en een eventueel aanwezig obstakel.

De afstand tussen de auto en het dichtstbijzijnde obstakel wordt bij het naderen van het obstakel via een zoemer waarbij de frequentie zich wijzigt, aan de bestuurder medegedeeld. Hoe kleiner de afstand t.o.v. van het obstakel wordt, des te hoger wordt de zoemfrequentie. Een kleinere afstand dan ca. 25 cm wordt door een constante zoemtoon aangegeven.

Om een lang aanhoudende zoemtoon te voorkomen, wordt bij het rijden langs een muur het akoestische signaal uitgeschakeld. Als weer een obstakel wordt genaderd, worden de afstandwaarschuwingen opnieuw geactiveerd.

De elektronische regeleenheid controleert tijdens de werking het correct functioneren van alle ultrasoonomvormers.

De diagnose wordt via de I-/K-bus uitgevoerd.

Bij auto's met achteruitrijgong wordt deze aangestuurd door de PDC-regeleenheid.

Componenten

PDC2-regeleenheid

De PDC2-regeleenheid stuurt de ultrasoonomvormer aan en evalueert de ontvangen echo's, controleert de omvormer op een goede werking en stuurt de zoemer aan.

Actieve ultrasoonomvormer

Bij de PDC2 zijn de omvormers actief, d.w.z. in elke omvormer bevindt zich een elektronisch onderdeel. Elke omvormer heeft zijn eigen spanningsvoorziening en bovendien een gegevensdraad naar de PDC-regeleenheid.

De omvormers werken zowel als zender als ontvanger. De ontvangen echo's worden in de omvormer in een digitaal signaal omgezet en via de datakabel verstuurd naar de PDC2-regeleenheid.

Alle omvormers zijn elektrisch en mechanisch identiek opgebouwd. De aanpassing aan de bumper wordt verzorgd door speciaal aan de montageplaats aangepaste steunen.

Als de minimaal herkenbare afstand tot een ontoelaatbare waarde oploopt, wordt dit als een storing in het geheugen opgeslagen. Dit kan ook door vervuiling, vocht, ijs, sneeuw zijn veroorzaakt.

Belangrijk!

Voordat een omvangrijk zoekprogramma naar het opsporen van de storing wordt gestart, moet erop worden gelet dat de omvormer correct in de steun is gemonteerd en niet vuil is. Tijdens het opsporen van de storing mag een obstakel zich niet binnen 40 cm van de omvormer bevinden.

Belangrijk!

Bij auto's, bijv. de R50 met automatische transmissie, wordt de status van de achteruitversnelling niet in het noodrijprogramma via de bus overgebracht. Hierdoor wordt bij het achteruitrijden de PDC niet automatisch ingeschakeld. Vóór de storingsdiagnose de automatische transmissie controleren.

Zoemer

De zoemer meldt de bestuurder akoestisch de afstand en waarschuwt bij opgetreden storingen.

Modellenseries E38/39/53: Luidspreker

Modellenserie E46: Gong

Achteruitrijgong

Zolang de achteruitversnelling is ingeschakeld, wordt er een akoestisch signaal via de gong gegeven (landenuitvoering Japan). Dit signaal wordt direct onderbroken als de PDC een obstakel binnen het meetbereik registreert en een afstandswaarschuwing geeft.

Voertuigsignalen

De volgende informatie m.b.t. de actuele status van de auto ontvangt de regeleenheid via de I-/K-bus: snelheid, achteruitversnelling en rijden met aanhangwagen.

Systeembepaalde eigenschappen

Belangrijk!

De inschatting van obstakels valt ondanks de PDC binnen de verantwoordelijkheid van de bestuurder. Vooral als bij het herkennen van opbjecten de natuurkundige grenzen van de ultrasoonmeting worden bereikt.

Ondanks optimale voorwaarden zijn er toch problemen de door het systeem worden veroorzaakt. Hierbij kan het gebeuren dat een niet aanwezig obstakel wordt gemeld, of dat een aanwezig obstakel niet wordt gemeld.

In de volgende situaties is het in het ongunstigste geval mogelijk dat de PDC een obstakel signaleert, ofschoon er geen obstakel aanwezig is:

In de volgende situaties is het in het ongunstigste geval mogelijk dat de PDC een aanwezig obstakel niet signaleert: