Dit document bevat een overzicht van alle bekende storingen in de centrale vergrendeling en verderleidende aanwijzingen.
De volgende storingen zijn beschreven (de aangegeven nummers komen overeen met de storingsnummers in de BMW DIS):
Opmerking
Met alle genoemde storingen en storingsoorzaken is bij de testmodulen rekening gehouden
Bij het opsporen van de storing in het BMW DIS moet beslist via de keuze "1 storingsymptomen" worden uitgegaan.
Voer geen diagnose uit via de Expertenmode!
Aangezien bij zeer veel ZV-aandrijvingen, portiermodulen en basismodulen in het kader van de controle op garantiedelen geen storing kon worden vastgesteld, moet bij het vervangen van een onderdeel op de garantielabel de volgende informatie gedetailleerd worden beschreven:
Bij het vervangen van een regeleenheid moet bovendien de testcode mee worden gestuurd.
De hieronder genoemde storingssymptomen kunnen direct in de BMW DIS worden gekozen. Het aangegeven storingsnummer komt overeen met het storingsnummer in de BMW DIS.
Het storingsgeheugen van de regeleenheid wordt na het kiezen van een storingssymptoom automatisch geëvalueerd waarbij binnen de testmoduul hiermee rekening wordt gehouden!
3 Bestuurdersportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld
4 Passagiersportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
Bij portiermodulen met een lager softwarenummer dan 0.5 kan de volgende storing optreden:
Na de overgang van de bedrijfsmode naar de rustmode (Sleep mode) herkent het portiermoduul vaak de opdracht tot het ontgrendelen van de centrale vergrendeling niet. Hij herkent de opdracht pas als deze voor de tweede maal wordt verstuurd.
De storing treedt niet op als in de auto een stoelmemory gemonteerd is, aangezien de regeleenheid hiervan het portiermoduul activeert.
Een wijziging in de software van de basismodule (vanaf software 1.2) zorgt ervoor, dat de basismodule via de P-bus nu vaker de portiermodule commandeert de centrale vergrendeling te ontgrendelen. Hiermee treedt deze storing niet meer op.
Bovendien werd de storing in de software van het portiermoduul opgeheven (vanaf softwareversie 0.5).
Opmerking m.b.t. "selectieve centrale vergrendeling":
Bij auto's met US-uitrusting is de functie "selectieve centrale vergrendeling" gecodeerd (zie servicefuncties - codeergegevens). Bij de selectieve centrale vergrendeling wordt bij een vergrendelde en beveiligde auto na het eerste ontgrendelingsbevel via het portierslot of de afstandsbediening alleen het linker voorportier ontgrendeld. Alle andere portieren worden pas na het tweede ontgrendelingsbevel of via de ZV-schakelaar ontgrendeld.
5 Achterportier wordt niet vergrendeld en/of ontgrendeld
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
6 Auto kan wel worden vergrendeld, maar niet worden beveiligd
Het onderstaande storingsbeeld treedt op:
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
De functie "beveiligen" kan alleen worden uitgevoerd als het contactslot in stand 0 staat en aansluitend hierop het linker- of rechter voorportier werd geopend en gesloten.
De functie "beveiligen" werd alleen na het inschakelen van de centrale vergrendeling via de afstandsbediening, het portierslot of het kofferdekselslot uitgevoerd. Via de ZV-schakelaar kan de auto niet beveiligd, maar alleen vergrendeld worden.
7 Bestuurdersportier wordt steeds beveiligd
8 Passagiersportier wordt steeds beveiligd
Het onderstaande storingsbeeld treedt op:
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
Naast de beide lastkabels van het portiermoduul naar de elektromotor van de ZV-aandrijving is nog een signaalkabel aanwezig. Deze kabel meldt de positie "vergrendeld" aan het portiermoduul. Als de kabel is onderbroken of de microschakelaar in de ZV-aandrijving defect is, wordt de elektromotor zo lang van spanning voorzien dat de maximale aanstuurtijd is bereikt. De aandrijving staat dan in de stand "beveiligd".
9 Achterportier wordt steeds beveiligd
Het onderstaande storingsbeeld treedt op:
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
De aansturing van de ZV-aandrijving achter wijkt af van de aansturing van de ZV-aandrijving voor. In tegenstelling tot de voorste aandrijvingen wordt bij de aansturing van de ZV-aandrijving de stroomkring via een microschakelaar in de ZV-aandrijving onderbroken als de stand "vergrendeld" is bereikt. Een plakkende microschakelaar in de aandrijving of een kortsluiting in de bijbehorende draad naar de basismoduul verhindert de uitschakeling. De ZV-aandrijving wordt dan zo lang aangestuurd dat de maximale aanstuurtijd is bereikt. De aandrijving staat dan in de stand "beveiligd".
10 Achterportier kan niet worden beveiligd
Het onderstaande storingsbeeld treedt op:
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
11 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van bestuurdersportier niet mogelijk
19 Bediening van de centrale vergrendeling via portierslot van passagiersportier niet mogelijk
12 Bediening van de centrale vergrendeling via kofferdekselslot niet storingvrij
Opmerking m.b.t. storingssymptoom 19: Het portierslot voor het rechter voorportier is alleen gemonteerd als in de auto geen afstandsbediening is gemonteerd. Bij auto's met afstandsbediening wordt het storingssymptomm 19 op de BMW DIS niet aangegeven.
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
Vanaf de softwareversie 1.4 van het basismoduul wordt de functie "begrendelen/beveiligen" via de sloten alleen dan uitgevoerd als het contactslot in stand 0 staat.
13 ZV-bediening via schakelaar in auto niet storingvrij
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
Tot softwarenummer 1.0 van het basismoduul is het ver- en ontgrendelen van de centrale vergrendeling bij een geopend rechter voorportier mogelijk.
14 Tankdopklep wordt niet vergrendeld of ontgrendeld
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
Bij auto's in de US-uitvoering wordt de tankdopklep alleen vergrendeld als de de auto wordt beveiligd. Bij het vergrendelen van de auto via de ZV-schakelaar wordt de tankdopklep niet vergrendeld. De aansturing van de tankdopklep wordt hier uitgevoerd via een extern relais (K121). Bij een storing moet bovendien dit relais worden gecontroleerd.
15 Centrale vergrendeling werd voor het vergrendelen eerst ontgrendeld
Hier is geen storing aanwezig!
Als de auto via de ZV-schakelaar werd vergrendeld en een portier bij een vergrendelde auto van binnenuit via de portierhandgreep werd geopend, zijn het slotmechanisme en de ZV-aandrijving niet synchroon.
Als in deze staat de auto werd vergrendeld (b.v. via de afstandsbediening), herkent het portier- of de basismoduul deze staat en voert automatisch voor het vergrendelen een ontgrendeling uit waardoor de elektrische en de mechanische installatie weer gesynchroniseerd worden.
16 Voertuig ontgrendelt automatisch
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
20 Voertuig vergrendelt automatisch
De volgende oorzaken voor de storingen kunnen aanwezig zijn:
17 Centrale vergrendeling geheel uitgevallen (alle aandrijvingen via alle schakelaars)
Aangezien de centrale vergrendeling zowel door de portiermodulen (voorportieren) als door het basismoduul (achterportieren) wordt aangestuurd, is deze storing zeer onwaarschijnlijk Over het algemeen blijkt uit een nauwkeurige storingsanalyse dat of de bediening via het portier- of kofferdekselslot, of de afstandsbediening defect is.
Voor een exacte lokalisatie van de storing kan m.b.v. de BMW DIS een functietest (2 functietest) voor de centrale vergrendeling en de afstandsbediening worden uitgevoerd.
18 Kofferdeksel kan bij ontgrendelde auto niet worden geopend
Testprogramma voor aansturing kofferdeksel uitvoeren.
De radiografische afstandsbediening kan met een eigen testprogramma worden gecontroleerd.
Bij alleen tijdelijk optredende storingen moet in acht worden genomen dat de radiografische afstandsbediening door andere radiosignalen gestoord kan worden.
Een storing van de radiografische afstandsbediening door andere radiosignalen komt vaak voor als de afstandsbediening op bepaalde plaatsen regelmatig uitvalt. Mogelijke storingsbronnen kunnen zijn: Radiomodems, besturingssystemen van bouwmachines, radiografisch bestuurde garagedeuren, radiografische intercoms, pagers en alarmsystemen. Een technische oplossing is op dat moment niet mogelijk.