De restwarmtefunctie maakt het mogelijk de motorwarmte te gebruiken voor het verwarmen van het interieur bij een niet-draaiende motor.
Via de restwarmtefunctietoets op het bedieningspaneel kan de functie bij uitgeschakeld contact en bij een buitentemperatuur van < 15o C gedurende maximaal 15 minuten worden ingeschakeld. De boordnetspanning wordt hierbij gecontroleerd en schakelt de functie bij < 11,4 V uit. Nadat een keer uitgeschakeld is wegens een te lage spanning, wordt niet opnieuw ingeschakeld, ook niet als de spanning weer oploopt tot boven de 11,4 V.
Inschakelvoorwaarden voor de restwarmtefunctie:
Uitschakelvoorwaarden voor de restwarmtefunctie
De restwarmtefunctie kan bij uitgeschakelde ontsteking of klem R worden geactiveerd. Daarbij zijn er verschillende instellingen afhankelijk van de contactslotstand mogelijk.
Status bij contactslotstand 1:
Status bij contactslotstand 0: