Stand-/extra verwarming met/zonder telestart
De standverwarming wordt via een voorprogrammering op het multi-informatie-display, boordcomputer of via de telestart (afstandsbediening van de standverwarming) geactiveerd en verwarmt de motor en het interieur op.
Extra verwarmingsaggregaat
Als de stand-/extra verwarmingsaggregaat voorgeprogrammeerd is op extra verwarming, zijn de functies telestart, voorprogrammering en bediening MID of boordcomputer niet beschikbaar.
De extra verwarming wordt bij behoefte aan verwarming van de verwarming/airconditioning of bij koude motor door de regeleenheid voor de verwarming/airconditioning gestart en onder andere ook geregeld door het stand-/extra verwarmingsaggregaat. Hierbij wordt de koelvloeistoftemperatuur via een temperatuursensor in het stand-/extra verwarmingsaggregaat en de Y-regelgrootte in de regeleenheid verwarming/airconditioning geregistreerd en geëvalueerd. De werking van de extra verwarming wordt niet door de boordcomputer of de MID weergegeven.
Inschakelvoorwaarden voor de extra verwarming bij M47, M51, M57 en M67
Het stand-/extra verwarmingsaggregaat (Webasto) is voorzien van een eigen regeleenheid.
Via een activeringskabel of een telegram via de K-bus wordt de stand-/extra verwarming door de regeleenheid verwarming/airconditioning geactiveerd. Via de regeleenheid voor de stand-/extra verwarming wordt via de standverwarming-terugmeldkabel of een telegram op de K-bus een terugmelding aan de regeleenheid verwarming/airconditioning doorgegeven of het standverwarmingsaggregaat is ingeschakeld.
Gedurende de standverwarming moet het opwarmen van de koelvloeistoftemperatuursensor van de DME/DDE (digitale motorelektronica, digitale dieselelektronica) door de standverwarming worden voorkomen. Om te voorkomen dat een verkeerde motortemperatuur voor de DME/DDE wordt doorgegeven wordt het koelvloeistofcircuit ter hoogte van de koelvloeistoftemperatuursensor met behulp van een afsluitkraan afgescheiden.
Afsluitkraan
De montage van een afsluitkraan is afhankelijk van de motorvariant.
M.b.v. de afstandsbediening is het mogelijk de standverwarming op een afstand van ca. 400 m te starten.
Telestart
Vanuit afgesloten ruimtes kan de reikwijdte minder zijn. De handzender moet bij de bediening met de antenne naar boven zijn gericht.
De startprocedure wordt door het indrukken van de linker tuimelschakelaar gestart. De LED op de bovenrand van de handzender geeft aan dat het startsignaal werd afgegeven (knippert max. 30 minuten = gebruikstijd standverwarming).
Initialiseren van de handzenders voor de telestart:
Bij een nieuwe telestart-ontvanger moeten de beide draagbare zenders opnieuw worden geïnitialiseerd.
Uitschakeling door een te lage spanning
Als basisvoorwaarde voor de standverwarming geldt dat de accu's goed moeten zijn opgeladen . De drempel voor de laagste spanningswaarde is afhankelijk van de buitentemperatuur en wordt vergeleken met de op het bedieningspaneel aanwezige spanning op klem 30. Wanneer deze spanning aan het bedieningspaneel beneden de berekende waarde zakt, dan wordt de werking van de standverwarming beëindigd.
De functie standverwarmen kan via de contactsleutelstand 1, via de boordmonitor of MID of in contactsleutelstand 0 via de telestart of voorprogrammering worden geactiveerd. Hierbij zijn verschillende instellingen afhankelijk van de contactslotstand mogelijk.
Mode bij contactsleutelstand 1:
Mode bij contactsleutelstand 0:
De afsluitkraan wordt na het uitschakelen tijdens de naspoelfase van spanning voorzien en schakelt daarna af.