Het combi-instrument kan het toerental, afhankelijk van de motorcodevarianten, direct via het toerentalsignaal (td) bepalen of de toerentalinformatie van de CAN-bus via de motorregeleenheid ontvangen en weergeven.
Het combi-instrument gebruikt het toerentalsignaal van de motorregeleenheid (td bij benzinemotor) voor het bepalen van het toerental. De aanpassing aan de verschillende motoren gebeurt met behulp van de opgeslagen codeergegevens.
De toerenteller wordt vanaf klem 15 "AAN" door het instrumentenpaneel bij het betreffende toerentalsignaal aangestuurd. Op de aangesloten bussystemen wordt deze toerentalinformatie eveneens in een telegram ter beschikking gesteld.