Het indrukken van het rempedaal wordt via de remlichtschakelaar medegedeeld aan de ABS/ASC-regeleenheid. Dit leidt tot het direct beƫindigen van een eventuele remingreep tijdens een DSC-regeling en leidt zodoende tot een verbetering van het regelcomfort.
Storingen in de stoplichtschakelaarkring worden in het storingsgeheugen genoteerd, de ABS-veiligheidslamp wordt echter niet aangestuurd.
Een aangetrokken handrem wordt via de handremschakelaar gemeld aan de ABS/DSC-regeleenheid. Dit leidt tot het verhogen van de slipdrempel voor de regeling van het motorkoppel (MSR) en heeft zodoende een verbetering van het regelcomfort ten gevolge.
Het takenpakket DSC kan met de DSC-passief-toets worden afgeschakeld. Dit wordt door een brandende multi-functionele lamp in het combi-instrument aangegeven. De ABS-regeling is verder gewoon in staat te functioneren.
Door de toets opnieuw in te drukken kan de DSC weer worden geactiveerd, zo lang het verschil tussen maximale achterwielsnelheid en minimale voorwielsnelheid kleiner is dan 20 km/h.