Wanneer het instrumentenpaneel voor een automatische transmissie is gecodeerd, dan wordt de programma- en keuzehandelaanduiding voor de automatische transmissie aangegeven.
Het instrumentenpaneel is via de CAN-bus met de transmissieregeleenheid verbonden. Via deze CAN-bus informeert de transmissieregeleenheid het instrumentenpaneel over de ingeschakelde keuzestand en het gekozen rijprogramma en of de transmissie zich in het noodprogramma bevindt.
Het dimmen van de programma-aanduiding van de transmissie wordt geregeld door het verlichtingschakelcentrum, via de K-bus.