Het instrumentenpaneel ontvangt het afstandssignaal tw van het anti-blokkeersysteem (ABS) / de automatische stabiliteitscontrole (ASC) / dynamische stabiliteitscontrole (DSC)-regeleenheid. Hiermee stuurt het instrumentenpaneel de snelheidsmeter, kilometerteller en dagteller aan.
Het instrumentenpaneel bepaalt de snelheid en het weggedeelte uit het wegsignaal (tw ) en het wegimpulsgetal (k-getal ) dat in de codeergegevens van het instrumentenpaneel is opgeslagen. Het snelheidssignaal (snelheidsmeter-A ) wordt als frequentie geleverd door het instrumentenpaneel voor de aangesloten systemen (radio C42, snelheidsregeling enz. De informatie over de snelheid wordt parallel over de bus naar de aangesloten systemen verstuurd.
Die informatie over de snelheid van het signaal van de (snelheidsmeter-A ) wordt door de frequentie van het signaal voorgesteld. Alle aangesloten regeleenheden moeten via een weerstand aan de plus worden aangesloten. Omdat bij de controle alle aangesloten regeleenheden losgenomen worden, moet de weerstand gesimuleerd worden door de tester om het signaal met de oscilloscoop te controleren.
|
Signaalverloop van het snelheidsmeter-A-signaal (TAA) |
|
De voor de controle benodigde weerstand naar de plus wordt gesimuleerd zodat bij open bedrading een afsluitweerstand voor de controle met het testprogramma aanwezig is |
Het afgebeelde signaalverloop komt overeen met het signaal dat ontstaat bij het uitvoeren van het testprogramma. Daarbij wordt door het testprogramma via het instrumentenpaneel een snelheidswaarde voorgeschreven en als signaal (TAA) weggestuurd.