Storingsbeelden van interieurvoorverwarming
Storingsbeelden van interieurvoorverwarming
In dit document worden aanwijzingen over bekende storingsbeelden van de interieurvoorverwarming gegeven. De volgende storingsbeelden worden beschreven:
- Interieurvoorverwarming-extra verwarmingsaggregaat start niet
- Interieurvoorverwarming-extra verwarmingsaggregaat gaat na één of meerdere startpogingen uit (aanjager van de verbrandingslucht hoorbaar, schakelt dan uit)
- Aanwijzingen over mogelijke opgeslagen storingen in het storingsgeheugen in de regeleenheid van de interieurvoorverwarming
Als een storing in de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat is vastgesteld, dan wordt de regeleenheid vergrendeld. Aanwijzingen voor het ontgrendelen van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat staan aan het einde van dit document.
Interieurvoorverwarming-extra verwarmingsaggregaat start niet
Als de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat niet start, dan is de waarschijnlijkste oorzaak een noodvergrendeling vanwege de volgende omstandigheden:
- 1) Te lage spanning in het boordnet
- 2) Oververhitting van de interieurvoorverwarming
- 3) Brandstofgebrek
- M.b.t. 1) Wordt er een te lage spanning in het boordnet vastgesteld, dan wordt het starten van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat voorkomen. De accutoestand en de dynamo controleren, zo nodig accu bijladen. De klant naar zijn rijprofiel vragen. Bij een rijprofiel met het vaak rijden van korte afstanden de klant op de ongunstige laadbalans van de accu wijzen. De hieruit resulterende beperkingen in het functioneren van de interieurvoorverwarming verklaren.
- M.b.t. 2) Wordt een oververhitting van de interieurvoorverwarming vastgesteld, dan wordt de interieurvoorverwarming niet gestart. Het koelvloeistofpeil controleren en bij verdenking van lekkage het koelsysteem hierop controleren. Zo nodig de samenstelling van de koelvloeistof controleren. De magneetkleppen van het koelsysteem overeenkomstig de voorschriften controleren en ten aanzien van verkeerde schakelingen controleren. De koelvloeistofslangen ten aanzien van plaatsen met een knik, kapotte slangklemmen en algemene beschadigingen controleren. Om een nieuwe, succesvolle start te initialiseren, de interieurvoorverwarming laten afkoelen en de vergrendeling resetten.
- M.b.t. 3) De interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat probeert tot driemaal te starten. Als dit niet lukt, wordt de regeleenheid vergrendeld. De minimaal noodzakelijke tankinhoud is 8 liter brandstof. Dat betekent dat bij de reservestand of een te laag brandstofpeil werkt de interieurvoorverwarming niet. Om het probleem te verhelpen voldoende brandstof tanken en vervolgens de noodvergrendeling resetten. Als er voldoende brandstof beschikbaar is, alle slangen op een plaats met een knik en op lekkages controleren.
- 4) Verder kan een opgeslagen storing in de IHKA-regeleenheid het starten van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat voorkomen. De in het storingsgeheugen opgeslagen storing (storing K-bus) wijst op een storing in de communicatie tussen de IHKA-regeleenheid en de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat. In dit geval het storingsgeheugen van de IHKA-regeleenheid wissen en opnieuw starten (controleschema in acht nemen).
Aanwijzingen over mogelijke opgeslagen storingen in het storingsgeheugen in de regeleenheid van de interieurvoorverwarming
- Storing in circulatiepomp
Als er een storing voor de circulatiepomp is opgeslagen, dan de contacten ten aanzien van loszittende resp. afgebroken pennen alsmede op corrosie controleren. De kabels op zichtbare beschadigingen controleren. Verder bestaat de mogelijkheid, de circulatiepomp handmatig met een spanning van 12 volt aan te sturen en het stroomverbruik met een multimeter te controleren. Als de storing na een eerdere positieve controle van de circulatiepomp opnieuw wordt opgeslagen, dan moet er van een defecte uitgang van de regeleenheid worden uitgegaan.
Als de circulatiepomp is vervangen, dan het koelsysteem volgens voorschrift ontluchten.
- Storing in doseringspomp
Als er een storing voor de doseringspomp is opgeslagen, dan de contacten ten aanzien van loszittende resp. afgebroken pennen alsmede op corrosie controleren. Bij corrosieschade, die niet eenduidig op beschadigde afdichtingen van het stekkerhuis zijn terug te leiden, de isolatie van alle kabels controleren en de plaats van de koelvloeistofingang identificeren. De massa-aansluiting alsmede de aanstuurkabel van de doseringspomp controleren.
De doseringspomp is een elektromagnetische zuigerslagpomp. Deze pomp wordt door een bloksignaal (1,3 tot 2,7 Hz) aangestuurd. Ter controle kan de doseringspomp door handmatig impulsen worden getest. Door het aansluiten van een spanning van 12 volt wordt er enkele zuigerslag gemaakt, die door een duidelijk aansturingsgeluid kan worden waargenomen.
Als de storing na een eerdere positieve controle van de doseringspomp opnieuw wordt opgeslagen, dan moet er van een defecte uitgang van de regeleenheid worden uitgegaan.
- Storing vlamdoving
Als een vlamdoving door de regeleenheid wordt herkend, dan het uitlaatgassysteem en de inlaatluchtaanzuiging controleren. Daarbij in het bijzonder op (gedeeltelijke) vernauwing in het uitlaatgassysteem en plaatsen met een knik letten. Tevens de afstand van brandstoftoevoerleiding ten opzichte van de voorraadreservoirbodem controleren. Het brandstofpeil in het voorraadreservoir mag na het afzetten van de motor niet beduidend dalen. Een andere mogelijke oorzaak voor een vlamdoving kan een defecte tankontluchting zijn. Het brandstofsysteem controleren (zorgen voor een dampbellenvrije toevoer) en op beschadigde slangklemmen, lekkages en plaatsen met een knik letten. De opbrengst van de doseringspomp volgens voorschrift controleren.
Indien door de doseringspomp lucht vanwege een te laag brandstofpeil is aangezogen, dan is een storingsvrije werking van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat op zijn vroegst na een tweede start weer mogelijk (leiding volledig gevuld). Tevens kan ook door een langer niet gebruiken van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat de brandstof in de leiding verdunnen.
Volgende parameters voor de diagnose van de interieurvoorverwarming in acht nemen:
Doseringspomp - spoelenweerstand DP2
|
9,6 tot
|
10,0
|
Ohm
|
Doseringspomp - spoelenweerstand DP 30.2
|
4,9 tot
|
5,5
|
Ohm
|
Doseringspomp - opbrengst
|
205 tot
|
265
|
ml/ h
|
Brandstofopname in voorraadreservoir: Afstand van voorraadreservoirbodem
|
20 tot
|
50
|
mm
|
Ontgrendelen van de interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat
- De interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat kan via de servicefunctie Interieurvoorverwarming-extra verwarmingsaggregaat ontgrendelen worden gereset.
- Tevens is het handmatig resetten mogelijk. Hiertoe de volgende stappen uitvoeren:
- Interieurvoorverwarming-extra verwarmingsaggregaat met de schakelaar inschakelen
- Binnen 60 seconden de spanningsvoorziening (klem 30) door lostrekken van de zekering onderbreken. Daarna de spanningsvoorziening gedurende ten minste 2 seconden onderbroken laten.
- De interieurvoorverwarming / het extra verwarmingsaggregaat uitschakelen. De zekering weer aanbrengen.
Drukfouten, vergissingen en technische wijzigingen voorbehouden.