De voedingsspanning van de gloeibougies wordt verzorgd vanuit het voorgloeirelais. Het relais wordt vanuit de DDE-regeleenheid geschakeld.
De gloeibougies zijn als staaf-gloeibougies uitgevoerd en van een nieuwe stekker voorzien. Zij zin parallel geschakeld.
De duur van het voorgloeien is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur en de accuspanning en wordt via de aanduiding voorgloeien/DDE weergegeven.
Tussen 6 °C en 20 °C wordt ca. 2 seconden voorgegloeid; daarboven vindt geen voorgloeien plaats.
Na het starten van de motor vindt bij minder dan 40 °C een nagloeien plaats, om het lopen bij stationair toerental en de emissie te verbeteren.
Als er een storing is in de gloeibougies, in het voorgloeirelais of in de voedingsspanning van het relais, dan krijgt de DDE-regeleenheid via het signaal S_GRS een storingsmelding van het voorgloeirelais. De DDE-regeleenheid zelf herkent kortsluiting/onderbreking in de aansturing van het relais. In beide gevallen wordt de storing 8 "Voorgloeisysteem" in het geheugen opgeslagen.