Injectoren DDE 4.0

De injectoren worden continu belast met de in de rail heersende brandstofdruk. Pas door de elektrische aansturing door de DDE-regeleenheid wordt de brandstof in de verbrandingskamer gespoten.

Handeling bij storing

De elektrische bedrading naar de injectoren wordt gecontroleerd op kortsluiting en onderbreking. In het geval van een defect wordt, afhankelijk van de betreffende injector, de volgende storing in het geheugen opgeslagen:

Attentie: Als een storing met de storingsoort "Stroom aan High Side te hoog" of "Stroom aan Low Side te hoog" optreedt, is de storing weliswaar toegekend aan een injector, de storingsoorzaak kan echter op grond van de gemeenschappelijke kabel (U_MV1, resp. U_MV2 voor een cilinderbank) in een willekeurige kabel van de 3 cilinders bij de betreffende cilinderbank aanwezig zijn.

Gevolgen:

Bij de storingsoorten "Stroom op High Side te hoog" en "Stroom op Low Side te hoog" slaat de motor af, bij de storingsoort "Lastafval" (onderbreking bedrading) draait de motor door, als het hier om niet meer dan één injector gaat.