Bij het herkennen van deze storing wordt de DSC onmiddellijk uitgeschakeld.
Hiermee moet worden voorkomen dat het slipregelsysteem de auto bij extreem (gewenst) snel accelereren of het uitvallen van de wieltoerentalsensoren plotseling afremt.
De DSC wordt weer actief als de snelheid alle 4 wielen lager dan 2,75 km/h is.
De storing wordt opgeslagen, als direct na de initialiseringsfase gedurende tenminste 0,2 s de volgende situatie optreedt:
Controle van de voorste wielsensor op correcte montage