Druksensortest via voordrukpomp
Na elke reset van de regeleenheid slipregeling wordt een voordrukpomptest uitgevoerd. Hierbij wordt de voordrukpomp kort aangestuurd, als tegelijkertijd aan de volgende voorwaarden wordt voldaan.
- v > 30 km/h
- Motortoerental > 2000 min-1
- Motorkoppel > 100 Nm
Mogelijke storingsoorzaak(-zaken):
- Het remvloeistofniveau is te laag.
- Remlichtschakelaar verkeerd ingesteld
- Lucht in de hydraulische unit of tussen de hydraulische unit en de hoofdremcilinder
- Druksensor defect
- Voordrukpomp elektrisch verkeerd aangesloten
- Voordrukpomp defect
Opslagvoorwaarde(n):
- Als de druksensor tijdens het aansturen van de voordrukpomp geen drukstijging herkent, dan wordt de storing opgeslagen.
Storing opsporen:
- Remvloeistofpeil controleren
- Instelling van de remlichtschakelaar controleren: Als bij het aanspreken van de remlichtschakelaar de remvoordruk groter dan 2 bar is, dan moet de remlichtschakelaar afgesteld worden. Remvoordruk en statuswijziging van de remlichtschakelaar zie regeleenheidsfuncties
- Hydraulisch systeem DSC ontluchten (zie servicefuncties)
- Contact gedurende circa 10 sec uitschakelen en vervolgens een voordrukpomptest uitvoeren (proefrit onder bovengenoemde voorwaarden uitvoeren)
- Storingsgeheugen uitlezen
Storing momenteel niet aanwezig: het systeem is in orde.
Storing momenteel aanwezig: bij draaiende motor het rempedaal volledig indrukken.
Als een remdruk kleiner dan 80 bar aangegeven wordt (servicefuncties), dan moe de druksensor vervangen worden.
Als een remdruk groter dan 80 bar wordt aangegeven (servicefuncties), dan ligt de storing bij de voordrukpomp. Er moet gecontroleerd worden of de aansluitingen van de voordrukpomp verwisseld zijn. Als de voordrukpomp correct aangesloten is, dan is de capaciteit van de voordrukpomp te gering. Hij moet vervangen worden.
Opmerking
- Vervangen van de regeleenheid, zie servicefuncties
- Voordrukpomp vervangen, zie servicefuncties <Ontluchting hydraulisch systeem DSC>