Alle spiegelfuncties worden via de LIN-bus door de basismoduul aangestuurd.
De gegevensuitwisseling tussen de deelnemende componenten (buitenspiegels, spiegelverstellingsknop en basismoduul) gebeurt via de LIN-bus.
De buitenspiegels worden elk d.m.v. een tweemotorige aandrijving in horizontale en verticale richting versteld. De betreffende verstelrichting wordt via een gegevenstelegram door de basismoduul naar de spiegelektronica gestuurd.
De postie van de spiegelglazen wordt in verticale en horizontale richting door de spiegelelektronica geregistreerd. Hiervoor zijn op de aandrijvingen potentiometers aangebracht.
De basismoduul kan de positiewaarden via het LIN-signaal opvragen en overeenkomstig opslaan.
Zodra de spiegelelektronica een memory-positie via de LIN-bus heeft ontvangen, wordt de instelling van de spiegel uitgevoerd. De handmatige elektrische verstelling heeft een hogere prioriteit dan de memoryverstelling en onderbreekt een actuele memory-oproep.
Met de elektromotorische aandrijving voor het inklappen van de buitenspiegels kunnen de beide buitenspiegels tegen de rijrichting in worden ingeklapt. Door éénmaal indrukken van een toets in de spiegelschakelaar worden beide buitenspiegels ingeklapt resp. teruggeklapt.
Snelheidsvergrendeling, herhaalblokkering ter beveiliging tegen thermische overbelasting en het gedrag bij het mechanisch uitkoppelen (door een kracht van buitenaf) worden door de basismoduul aangestuurd.
De spiegelverwarming vindt temperatuurafhankelijk plaats.
De spiegelelektronica beschikt voor alle genoemde functies over zelfdiagnose. Storingen worden via de LIN-bus doorgegeven aan de basismoduul.