Elektrische ventilator

Auto's met de BMS46 hebben geen viscoventilator, maar uitsluitend een elektrische ventilator.

E46:

De elektrische ventilator wordt via een vermogenseindtrap direct bij de ventilatormotor aangestuurd. De motorregeleenheid stuurt deze vermogenseindtrap via een bloksignaal met pulsverhoudingen (variabele pulsbreedte) tussen 10 en 90 % aan en stuurt zo de verschillende toerentallen naar de elektrische ventilator. Pulsverhoudingen kleiner dan 5 % en groter dan 95 % zorgen niet voor een aansturing, maar worden gebruikt voor het herkennen van storingen. De vermogenseindtrap bezit een eigen plus- en massavoorziening.

Het ventilatortoerental wordt door de koelvloeistoftemperatuur van de radiateuruitlaat en de druk van de airconditioning beïnvloed. Bij het stijgen van de rijsnelheid wordt het ventilatortoerental gereduceerd.

Bij een storing van een sensor koelvloeistoftemperatuur bij de radiateuruitgang wordt de elektrische ventilator met het maximaal toerental aangestuurd.

E36/5 (compact) en E36/7(Z3):

Trap I van de elektrische ventilator wordt bij draaiende motor door de motorregeleenheid via een relais aangestuurd. De aansturing vindt plaats op aangeven van de regeleenheid van de airconditioning of bij het sluiten van de thermostaatschakelaar (veroorzaakt door het overschrijden van de temperatuurdrempel bij de radiateuruitgang).

De aansturing van trap II vindt direct plaats door de thermoschakelaar bij het overschrijden van een hogere temperatuurgolf vanaf contactslotstand 2.