Uitlaatgasklep

 

Uitlaatgasklep

Om de Actieve Geluiddemping te kunnen realiseren, werd aan een achterste uitlaatpijp van de hoofdgeluiddemper van het uitlaatsysteem een regelbare elektro-pneumatische uitlaatgasklep aangebracht. In de ruststand is de uitlaatklep geopend (veerkracht), de vacuümdoos wordt geventileerd.

De DME-regeleenheid stuurt een elektro-omschakelventiel aan, dit ventiel bedient een vacuümdoos met onderdruk. Vraagt de DME-regeleenheid om het sluiten van de uitlaatklep, dan stuurt de regeleenheid ”massa” weg en de elektro-omschakelventiel wordt aangestuurd. De onderdruk van de onderdrukopslag wordt in de vacuümdoos belast, de uitlaatklep wordt gesloten.

Voor het sluiten van de uitlaatklep is een minimale onderdruk van ca. 200 mbar nodig. De bewegingshoek van de klep bedraagt ca. 70°. De elektrische aansturing wordt verzorgd door de DME-motorregeleenheid met inachtname van verschillende ingangsgrootheden:

Het vacuümreservoir is noodzakelijk, omdat de motoren M52 B28, M54 B30 en M56 B25 bij volgas zeer weinig vacuüm in het inlaatspruitstuk hebben. Het volume van het vacuümreservoir is zo gekozen, dat bij volgas de EGR-klep vijfmaal achter elkaar kan worden aangestuurd. Dit is voor het normale motorbedrijf voldoende, omdat elke keer dat de gasklep in deellast staat, er weer vacuüm in het vacuümreservoir wordt opgebouwd.