Bij de volledig sequentiële inspuiting wordt iedere verstuiver door een eigen eindtrap aangestuurd.
De volledig sequentiële inspuiting biedt de volgende voordelen:
- een verbeterde mengselbereiding voor iedere afzonderlijke cilinder
- de aanpassing van het inspuitmoment aan de motorbedrijfstoestand (toerental, belasting, temperatuur)
- een cilinderselectieve inspuitcorrectie bij een variabele motorbelasting, d.w.z. tijdens een werkingscyclus kan de inspuittijd door een naverstuiver verlengd of verkort worden
- een cilinderselectieve uitschakeling is mogelijk (b.v. bij een defecte bobine)
- diagnose van iedere afzonderlijke verstuiver is mogelijk
Deze voordelen van de volledig sequentiële inspuiting hebben effect, omdat alle cilinders onafhankelijk van elkaar van brandstof worden voorzien.
De aansturing van iedere afzonderlijke verstuiver via een eigen eindtrap zorgt ervoor, dat de inspuiting van de brandstof voor alle cilinders gelijk is en zo overal resulteert in een even goede mengselbereiding. De duur van de inspuiting is te veranderen en afhankelijk van de motorbelasting, het toerental en de temperatuur.
Omdat er slechts een keer per omwenteling van de nokkenas ingespoten wordt, is de verspreiding van de aangevoerde brandstofhoeveelheid ten gevolge van de componententolerantie geringer. Bovendien is de kwaliteit van het stationair toerental verbeterd, terwijl de activerings- en uitvaltijden op de verstuivers gereduceerd zijn. Bovendien zorgt het ook voor een iets lager brandstofverbruik.
Tijdens het rijden kan bij plotseling accelereren of het terugnemen van gas de inspuittijd worden gecorrigeerd. Indien de verstuiver nog open staat, kan op de kleppen die nog niet ingespoten hebben, of juist aan het inspuiten zijn of al ingespoten hebben, via een korte na-inspuiting, resp. verlenging of verkorting van de inspuittijd, het mengsel worden gecorrigeerd. Hierdoor wordt een betere reactie van de motor bereikt.
Een andere belangrijke verbetering is, dat bij het uitvallen van een eindtrap van de motor op de resterende cilinders nog verder tot aan de eerstvolgende BMW-servicewerkplaats gereden kan worden.
Om een beter startgedrag te krijgen, wordt de inspuiting bij het starten van de motor verbeterd.
Bij het starten van de motor wordt bij een toerental > 20/min een brandstofhoeveelheid tevoren ingespoten. De hoeveelheid is afhankelijk van de koelvloeistoftemperatuur van de motor. Hierdoor worden het aanzuigkanaal en de toevoerkleppen overeenkomstig bevochtigd.
Een nieuwe voorinspuiting na het afzetten van de motor gebeurt alleen, als de motor minstens 20 seconde gedraaid heeft.
De gemonteerde verstuiver is een tweegats verstuiver.
Dit soort verstuivers is noodzakelijk, omdat er tussen de beide toevoerkleppen een rand zit. Voor een betere mengselbereiding moet in beide toevoerkleppen dezelfde brandstofhoeveelheid worden ingespoten. Dit wordt door de vernieuwde uitvoering van de verstuiver gegarandeerd.