Plus- en massavoorziening en diagnosekabel

 

Plusvoeding

De voedingsspanning van de motorregeleenheid is als volgt gestructureerd:

Klem 15 aan wordt via een eigen pen direct aan de regeleenheid doorgegeven.

Aansluitend hierop activeert de regeleenheid het hoofdrelais. Door het hoofdrelais worden de andere ingangen van de regeleenheid voorzien van spanning. Op dezelfde wijze wordt door het hoofdrelais de voedingsspanning voor andere regeleenheden en componenten veilig gesteld.

Voor gebruiken van het geheugen heeft de motorregeleenheid nog een blijvende voedingsspanning via klem 30 nodig.

Massa-aansluiting

De massa-aansluiting van de motorregeleenheid wordt verzorgd door meerdere pinnen, welke echter intern met elkaar verbonden zijn.

diagnosedraad

Via de diagnosekabel kan de motorregeleenheid via de tester worden aangestuurd. Voor de diagnose is in de regel klem 15 aan nodig.