Voor het koppelen en ontkoppelen heeft de SMG-regeleenheid informatie nodig omtrent de exacte koppelingspositie. De bediening van de koppeling geschiedt via de koppelingswerkcilinder. De koppelingsslag wordt contactloos via een PLCD sensor herkend (PLCD = Permanent Linear Contactless Displacement).
De PLCD-sensor is in de koppelingswerkcilinder aangebracht en geeft de slag van de koppeling door.
De sensor bevat verwerkingselektronica en wordt door de SMG-regeleenheid met plus en min (5 V) gevoed. Via een signaaldraad wordt de zuigerstand aan de SMG-regeleenheid geleverd.
Op de beweegbare zuiger is een ronde magneet bevestigd, die parallel t.a.v. twee spoelen, die zich in een afzonderlijk huis bevinden, wordt verplaatst. Afhankelijk van de positie van de magneet wijzigen de eigenschappen van de spoelen zich. Dit wordt door de verwerkingselektronica geregistreerd en als positiesignaal naar de SMG-regeleenheid gestuurd.