De druksensor is direct op het kleppenhuis aangebracht.
Via de druksensor herkent de SMG-regeleenheid of de vloeistofdruk in het drukreservoir nog voldoende is en wanneer de hydraulische pomp moet worden in- of uitgeschakeld.
Om te waarborgen dat de schakelingen onder alle bedrijfsomstandigheden correct verlopen, moet een bepaalde vloeistofdruk in het systeem heersen.
De druksensor wordt via de sensorvoedingsspanning (5 V) uit de SMG-regeleenheid gevoed.
Het meetbereik van de druksensor ligt tussen 0-80 bar. De verwerking gebeurt in het bereik van 35-40 bar, 44-55 bar en circa 80 bar. De systeemdruk bedraagt circa 44-55 bar.
De momenteel heersende vloeistofdruk en de wijziging hiervan wordt door de druksensor geregistreerd, in een spanningssignaal omgevormd en via de informatiedraad naar de SMG-regeleenheid gestuurd.