Inspuitventielen

 

Volledig sequentiële inspuiting

Bij de motoren M62TU, M73TU, S62 en S54 wordt een zogeheten volledig sequentiële inspuiting toegepast. Hierbij wordt ieder inspuitventiel door een eigen eindtrap aangestuurd.

De volledig sequentiële inspuiting biedt de volgende voordelen:

- verbeterde mengselbereiding voor elke afzonderlijke cilinder

- onmiddellijke aanpassing van het inspuitmoment aan de actuele motorbedrijfstoestand

- cilinderselectieve inspuitcorrectie bij een wisselende belasting van de motor

- cilinderselectieve uitschakeling (bijv. bij een defecte bobine)

- diagnose van ieder afzonderlijk inspuitventiel

De aansturing van iedere afzonderlijke verstuiver via een eigen eindtrap zorgt ervoor, dat de inspuiting van de brandstof voor alle cilinders gelijk is en zo overal resulteert in een even goede mengselbereiding. De inspuitduur is afhankelijk van de belasting van de motor, het toerental, de motortemperatuur en de aanzuigtemperatuur van de buitenlucht.

Omdat er slechts een keer per omwenteling van de nokkenas ingespoten wordt, is de verspreiding van de aangevoerde brandstofhoeveelheid ten gevolge van de componententolerantie geringer. Bovendien is de kwaliteit van het stationair toerental verbeterd, terwijl de activerings- en uitvaltijden op de verstuivers gereduceerd zijn. Bovendien zorgt het ook voor een iets lager brandstofverbruik.

Onder het rijden kan bij plotseling accelereren of na het loslaten van het gaspedaal de inspuitduur per cilinder worden aangepast. Hierdoor wordt een betere reactie van de motor bereikt.

Een andere belangrijke verbetering is dat bij het uitvallen van een eindtrap van de motor op de resterende cilinders in noodloopbedrijf nog verder kan worden gereden.

Diagnose

Treden storingen in de inspuitventielen op dan worden de bijbehorende storingscodes in het storingsgeheugen van de DME-regeleenheid opgeslagen.

Het diagnoseprogramma biedt voor het zoeken van storingen resp. functietests de mogelijkheid, elk inspuitventiel bij een draaiende motor uit te schakelen of bij een ingeschakelde ontsteking (niet-draaiende motor) gedurende tien seconden met 10 Hz aan te sturen.