De gaskleppotentiometers maken deel uit van de elektrische stelmotor voor de gasklep EDK. Ze bepalen de actuele stand van de gasklep en zenden deze als spanningssignaal naar de DME-regeleenheid.
Voor de motor S54 worden twee afzonderlijke gaskleppotentiometers gebruikt. Eén potentiometer bevindt zich op de gasklepas, een tweede potentiometer is op de stelmotor aangebracht. Afhankelijk van de gasklepstand variëren de spanningssignalen voor de potentiometer op de gasklepas tussen 0,5 V en 4,5 V en, tegenovergesteld, voor de potentiometer op de stelmotor tussen 4,5 V en 0,5 V.
Het spanningssignaal moet bij het volledig intrappen van het gaspedaal van stationair toerental tot volgas voor de ene potentiometer continu stijgen en voor de andere potentiometer continu dalen. Wanneer het gaspedaal niet wordt ingetrapt, moet de status ”Stationair toerental” worden weergegeven.
Na vervanging c.q. reparatie van de potentiometers moeten de adaptaties voor de gaskleppotentiometers worden gewist.
Komt tijdens het gebruik een storing voor, dan wordt de bijbehorende storingscode in het storingsgeheugen van de DME-regeleenheid opgeslagen.
Via DIS-tester / MoDiC kan in het diagnoseprogramma een speciale systeemtest worden gestart. Deze gaskleptest dient voor het testen van de werking van de gasklep en van de potentiometers.
De gaskleppotentiometers wordt door de DME-regeleenheid op de volgende manieren bewaakt: