Bij een elektronische diagnose van de kap de volgende bijzonderheden in acht nemen!
De temperatuursensor is in de hydraulische unit gemonteerd. Het weerstandsbereik is niet-lineair.
De statusweergave van de pomptemperatuur is pas na 15 seconden draaien van de pomp actief.
Wanneer een hallsensor kortsluiting tegen massa heeft, wordt de totale spanningsvoorziening van de sensorgroep uitgeschakeld. Het is niet zeker welke storing het eerst in het storingsgeheugen wordt opgeslagen. Alle sensoren, de volledige groep, worden als storing gezien of de ontbrekende spanningsvoorziening wordt herkend. Bij kortsluiting van een draad via een hoge overgangsweerstand kan de voeding van de hallsensoren nadelig worden beïnvloed. Bij de uitgang van de regeleenheid moet een voedingsspanning van 5 V aanwezig zijn.
Een haperende beweging van de kap of storingen bij het vergrendelen wijzen op een lage accuspanning. De reden is een hoog stroomverbruik van de elektrische aandrijving. Als dit probleem ook bij draaiende motor optreedt, moeten de bedrading en de massaverbindingen gecontroleerd worden.