De systeemtest maakt een eenvoudige, individuele controle van het instrumentenpaneel en de bijbehorende modulen mogelijk. De systeemtest kan via testfunctie 2 en met functies van de regeleenheid (Instrumentenpaneel - Componenten aansturen - zelftest) worden uitgevoerd.
Alle testfuncties, behalve testnummer een en twee, zijn vergrendeld en moeten via testfunctienummer negentien worden ontgrendeld.
Systeemtest (Test Nr. 2): Testfunctie 2 kan alleen in stand 1 van het contactslot (klem R) of stand 2 (klem 15) worden uitgevoerd, als er geen snelheidssignaal aanwezig is en de motor niet draait.
Werkwijze: De toets voor het op nul zetten van de afstand bij klem R "AAN" zolang (ca. 5 s) indrukken, tot in het display van het instrumentenpaneel "__tESt__1._" verschijnt. Door het opnieuw indrukken/loslaten binnen 1 seconde kan de betreffende test (systeemtest komt overeen met test 2 "__tESt__2._") worden gekozen. Hierna verschijnt na ca. 1 seconde de eerste subfunctie van de ingestelde test. Door het opnieuw indrukken kan de subfunctie (de systeemtest heeft geen verdere subfunctie) van de betreffende test worden doorgeschakeld. Omdat bij test 2 (systeemtest) geen subfuncties meer aanwezig zijn, wordt de systeemtest na het verschijnen van de aanduiding "__tESt__2.0" en het indrukken van de toets van de dagteller geactiveerd. Betreft het hier een vergrendelde test (test 3 tot 21), dan wordt deze bij het verschijnen van "_L_oFF" op het display even door het indrukken van de kilometerdagtellerknop de vergrendeling geopend. Daarna springt de weergave weer over op test 0, waar direct door het even indrukken de betreffende test kan worden opgeroepen.
Tijdens de systeemtest worden de instrumenten gelijktijdig binnen vijf seconden van de linker uiterste stand naar de rechter uiterste stand, en in de volgende vier seconden weer terug naar de nulstand aangestuurd. De aan te sturen controle- en waarschuwingslampen blijven gedurende de systeemtest aangestuurd (uitzondering: motorolieniveau brandt alleen bij elke tweede cyclus, de algemene waarschuwingslamp van de remmen en waarschuwingslamp remassistent HBA wisselen bij iedere cyclus).
Aangestuurd worden:
De controle- en waarschuwingslampen: