Halfautomatische cabriokap

De halfautomatische cabriokap is een hydraulisch bediende kap die door de moduul Cabriokap CVM III wordt aangestuurd. Als de kap de bovenlijst van de voorruit bereikt heeft, moet hij met de hand aan de handgreep naar onderen worden getrokken. Het openen gebeurt automatisch door het indrukken van de knop.

Voorwaarden voor bedienen kap

Verloop bij openen

  1. Bedieningsschakelaar voor openen indrukken
  2. De zijruiten worden omlaaggebracht
  3. Via de K-bus meldt de basismoduul aan de moduul Cabriokap dat de ruiten omlaaggebracht werden.
  4. De kap wordt van de bovenlijst van de voorruit ontgrendeld
  5. De kap wordt in de richting van de opbergruimte bewogen
  6. De kap komt omlaag in de opbergruimte
  7. De vergrendelingshaken aan de kap worden gesloten
  8. Zodra de procedure voltooid is, gaat de controle-LED in het instrumentenpaneel uit.
  9. Na 2 seconden wachttijd (toets Openen blijft ingedrukt) worden de zijruiten gesloten

 

Verloop bij het sluiten

  1. Bedieningsschakelaar voor Sluiten indrukken
  2. De zijruiten worden omlaaggebracht
  3. Via de K-bus meldt de basismoduul aan de moduul Cabriokap dat de ruiten omlaaggebracht werden.
  4. De kap komt uit de opbergruimte omhoog
  5. De kap wordt in de richting van de bovenlijst van de voorruit bewogen
  6. De kap stopt boven de bovenlijst van de voorruit
  7. De bestuurder trekt de kap op de bovenlijst van de voorruit, hij drukt hierbij de schakelaar in de handgreep in. De vergrendelingshaak trekken de kap naar onderen. Als de controle-LED in het instrumentenpaneel uitgaat, is de kap op de bovenlijst van de voorruit vergrendeld.
  8. Na 2 seconden wachttijd (schakelaar in handgreep blijft ingedrukt) worden de zijruiten gesloten

Componenten

Moduul Cabriokap (CVM III)

De moduul cabriokap stelt de positie van de kap vast. Verder stuurt hij de hydraulische unit en de voorruitvergrendeling aan. Daarnaast worden de optredende storingen opgeslagen.

Bedieningsschakelaar

Voor het openen en sluiten van de kap is in de auto een bedieningsschakelaar met twee druktoetsen gemonteerd. De druktoetsen schakelen massa naar de moduul Cabriokap als ze worden ingedrukt.

Controlelamp

In het instrumentenpaneel is een controlelamp (LED) ingebouwd die brandt als de kap geopend of gesloten wordt. De LED gaat uit zodra de kap volledig geopend is, dus in de opbergruimte opgeborgen is of op de bovenlijst van de voorruit vergrendeld is (volledig gesloten). Wordt de kapbeweging gedurende de bediening onderbroken dan knippert de LED en signaleert daarmee dat de kap in geen van beide veilige eindposities staat.

Hydraulisch systeem

De beweging van de kap vindt plaats door hydraulische cilinders. De benodigde oliedruk wordt door een hydraulisch aggregaat opgebouwd. Dit aggregaat bestaat uit een oliereservoir dat ook de drukpomp bevat. De drukpomp wordt aangedreven door een gelijkstroommotor waarvan de stroom door twee relais geschakeld wordt. De relais zijn in de relaisdrager achter de rechtervoorstoel gemonteerd. De aansturing van de relais vindt plaats door de moduul Cabriokap.

In het hydraulisch aggregaat zijn geen hydraulische kleppen gemonteerd. Voor de beide bewegingsrichtingen van de hoofdstijl wordt daarom de pompmotor omgepoold.

Opmerking: Haperende bewegingen van de kap wijzen op een lage accuspanning.

Elektrische aandrijving

De vergrendeling van de kap op de bovenlijst van de voorruit vindt plaats via een elektrische aandrijving. De aandrijving wordt direct door de moduul Cabriokap aangestuurd. Vergrendeling vindt plaats wanneer de gebruiker de kap met de handgreep naar onderen beweegt totdat de vergrendelingshaken in de ruitsponning dringen. De elektrische aandrijving wordt aangestuurd als de hallsensor in de handgreep en de hallsensor in de ruitsponning detecteren dat de kap op de ruitsponning wordt getrokken.

Voor het ontgrendelen van de kap wordt de draairichting van de elektromotor omgepoold.

De vergrendelingshaken worden ook gesloten als de kap volledig in de opbergruimte is opgeborgen.

Hallsensoren

De posities van de kap worden met de hallsensoren vastgesteld.

Hallsensoren zijn stroomschakelaars. Als schakelgrenzen zijn gedefinieerd: 4mA voor de status Uit en 15mA voor de status Aan. Voordat een schakelaar een voorwerp herkent, moet ferromagnetisch materiaal minstens 1 mm voor de sensor aanwezig zijn.

In de auto zijn twee hallsensorkringen aanwezig, de kapsensoren en de carrosseriesensoren.

Carrosseriesensoren

Kapsensoren

Schakelaar hardtop

De controle of een hardtop op de auto is gemonteerd, vindt plaats via een sensor in de hardtopopname.