Hallsensor nokkenas

De hallsensor voor de nokkenas is aan de voorzijde bovenop het kleppendeksel gemonteerd. Op de nokkenas bevindt zich aan de voorzijde een rechthoekige nok die langs de hallsensor draait. De DDE-regeleenheid evalueert het hierbij gevormde spanningssignaal (een bloksignaal per nokkenasomwenteling). Dit signaal dient voor de zogenaamde synchronisatie.

Verloop van de synchronisatie:
bij het starten van de motor detecteert de DDE-regeleenheid aan de hand van het nokkenassignaal of er een inspuit- of gaswissel-BDP aanwezig is. Tegelijkertijd moet ook het signaal van de toerentalsensor van de krukas in de juiste volgorde worden gedetecteerd.

Uitsluitend wanneer deze detecties in orde zijn, kan de DDE-regeleenheid steeds de juiste verstuiver aansturen voor het inspuiten.

Zonder synchronisatie is het starten van de motor niet mogelijk!

Handeling bij storing

De volgende storingen worden gecontroleerd:

Gevolgen:

Bij het uitvallen tijdens het draaien van de motor: geen effect, bij de eerstvolgende startpoging kan de motor echter niet meer worden gestart.