De hall-impulsgever voor de nokkenas is aan de voorzijde bovenop het kleppendeksel gemonteerd. Op de nokkenas bevindt zich aan de voorzijde een rechthoekige nok die langs de hall-impulsgever draait. De DDE-regeleenheid evalueert het hierbij gevormde spanningssignaal (een bloksignaal per nokkenasomwenteling). Dit signaal dient voor de zogenaamde synchronisatie:
Bij het starten van de motor herkent de DDE-regeleenheid aan de hand van het nokkenassignaal of een inspuit- of een gaswissel-BDP aanwezig is en kan zo de juiste injector voor de inspuiting aansturen.
Zonder synchronisatie is het starten van de motor niet mogelijk!
De volgende storingen worden gecontroleerd:
In beide gevallen wordt de storing 1E25 "Controle toerentalsensor" in het geheugen opgeslagen met verschillende storingsoorten.
Gevolgen: