Vervanging regeleenheden

Na een vervanging van de DSC-regeleenheden moeten de volgende werkzaamheden in deze volgorde worden uitgevoerd.

1. Coderen

 

2. Compensatie van de DSC-sensoren

3. End-of-line test (automatische testprocedure)

Bij de end-of-line test worden de DSC-sensoren in de fabriek aan het eind van de montagelijn gecontroleerd. Deze test is bij elke nieuwe DSC-regeleenheid actief en moet daarom ook na elke inbouw van een fabrieksnieuwe DSC-regeleenheid worden uitgevoerd.

Procedure bij end-of-line test:

De procedure is afhankelijk van het type auto en de regeleenheid-generatie. Op basis van de identificatie van de DSC-regeleenheid door de DIS-tester geeft dit de volgende procedure.

De end-of-line test is succesvol afgesloten als alle controlelampen zijn gedoofd.

Storing bij end-of-line test:

Als de end-of-line test niet succesvol is beëindigd, dan werkt de DSC niet (controlelampen branden) en is minstens de storing ”6D end-of-line test niet uitgevoerd” opgeslagen.

De end-of-line test moet worden herhaald Als de end-of-line test opnieuw mislukt, dan is waarschijnlijk een storing van de sensor rotatiemoment of de sensor dwarsversnelling aanwezig. Er moet een storingsdiagnose worden uitgevoerd.