Vervanging regeleenheden
Na een vervanging van de DSC-regeleenheden moeten de volgende werkzaamheden in deze volgorde worden uitgevoerd.
1. Coderen
2. Compensatie van de DSC-sensoren
- Stuurhoeksensor
- Sensor rotatiemoment
- Sensor dwarsversnelling
3. End-of-line test (met rijden in een bocht en druksensortest)
Bij de end-of-line test worden de DSC-sensoren in de fabriek aan het eind van de montagelijn gecontroleerd. Deze test is bij elke nieuwe DSC-regeleenheid actief en moet daarom ook na elke inbouw van een fabrieksnieuwe DSC-regeleenheid worden uitgevoerd.
Procedure bij end-of-line test:
De procedure is afhankelijk van het type auto en de regeleenheid-generatie. Op basis van de identificatie van de DSC-regeleenheid door de DIS-tester geeft dit de volgende procedure.
- De diagnosestekker losmaken, om de diagnosemodus te verlaten.
- De auto in positie brengen, zodat vooruit een bocht kan worden gemaakt.
- Het contact gedurende tenminste 10 s uitschakelen, om een reset van de DSC uit te voeren.
- Motor starten.
- Compensatie tijdens stilstand: na de motorstart gaan de DSC-controlelamp, de ABS-controlelamp en de algemene remcontrolelamp tegelijkertijd branden (de end-of-line test is actief). Na circa 2 s dooft de DSC-controlelamp.
- Controleren van de sensor rotatiemoment en de sensor dwarsversnelling: rijden in een krappe bocht, hierbij dooft de ABS-controlelamp.
- Controle van de druksensor: na het doven van de ABS-controlelamp moet het rempedaal krachtig ingedrukt worden. De algemene remcontrolelamp dooft en de end-of-line test is succesvol beëindigd
Storing bij end-of-line test:
Als de end-of-line test niet succesvol beëindigd wordt (een of meerdere controlelamp branden), dan werkt de DSC niet en is minstens de storing ”6D end-of-line test niet uitgevoerd” in het storingsgeheugen opgeslagen met de status ”momenteel aanwezig”.
- De DSC-controlelamp dooft na circa 2 s.
De DSC heeft geen reset uitgevoerd of er is een storing aanwezig. Contact nogmaals gedurende tenminste 10 s uitschakelen. Als dit geen reset tot gevolg heeft, dan kan dit ook bereikt worden door het kortstondig verwijderen van de zekering van de DSC-spanningsvoorziening via klem 87. Als ook na deze handeling de DSC-controlelamp niet dooft, dan moet een storingsdiagnose worden uitgevoerd.
- De ABS-controlelamp dooft niet en de DSC-controlelamp gaat weer branden.
De end-of-line test moet worden herhaald Als de end-of-line test opnieuw mislukt, dan is waarschijnlijk een storing van de sensor rotatiemoment of de sensor dwarsversnelling aanwezig. Er moet een storingsdiagnose worden uitgevoerd.
- De algemene remcontrolelamp dooft niet.
Er is een storing van de druksensor aanwezig. Er moet een storingsdiagnose worden uitgevoerd.